Posts tonen met het label natuurdagboek. Alle posts tonen
Posts tonen met het label natuurdagboek. Alle posts tonen

Brem

Ondanks de zeikende regen liep ik nog even naar de plantenmarkt op het Janskerkhof. Bij één van de kramen stond een prachtige brem. De gele bloemetjes verspreidden een prikkelende citrusgeur. Ze staat nu in mijn huiskamer, die brem. Fijne blaadjes. Veel bloemen, nog meer knoppen. Op de gebruiksaanwijzing of hoe noem je dat bij gewassen… op het kaartje met verzorginstructies staat in drie talen hoe je de brem gezond houdt. ’s Zomers kan ze in de tuin of op het balkon staan. En ’s winters kun je d’r beter in de schuur zetten:

De cette manière, elle pourra refleurir délicieusement au Printemps.

Ys en weder dienende


’s Zomers zwem ik twee keer per week in een Fortgracht net buiten de stad. Omdat de locatie voorkomt in de huidige versie van een toekomstig boek, fietste ik naar het water om een paar details te checken toetsen aan mijn geheugen. Een zinloze onderneming: de passage speelt in de zomer en de informatie die ik zocht is ’s winters onvindbaar. Aan de andere kant… misschien kan ik nog iets doen met kou en schaatsen…
‘Wordt 't een erotische passage?’
Zou je dat leuk vinden?
‘…’
‘…’
‘Wat zit je nou te lachen?’
'...'
‘Kut! Het was 'n citaat hè!?’
‘Maar waaruit?’
‘Geef es een hint?’
Zou je dat leuk vinden?
‘???’
‘Het is de laatste regel uit een roman waarin de vrouw van een komiek – ’
Hedonia!’
‘Correct! En binnen de tijd. Alsjeblieft: de krultang...is voor jou.’
‘…’
‘Weet je al wat je met je prijs gaat doen?’
‘Mijn haar krullen denk ik.’
‘Goed antwoord! Alsjeblieft... nog een krultang! Bofferd! Dat maken we niet vaak mee hoor, twee krultangen naar één kandidaat. En nog wel eentje met van dat steile haar!'
'...'
'Weet je al wat je met de krultangen gaat doen?’
‘…’
‘Je kunt ze ook op Marktplaats zetten. Dan koop ik ze. En als je dan volgende keer weer een vraag goed hebt, dan krijg je weer een krultang.’
‘Sorry, ik moet even een paar euro in de parkeerautomaat doen.’
‘Weet je nog in welk jaar Hedonia is verschenen?’
‘1984. En achterin het boek staat een artikel dat de auteur van de roman in de jaren zeventig voor de Haagse Post schreef. Het gaat over humor, dat stuk, en het telt 42 voetnoten.’
‘God, ik wou dat ik je nog een krultang kon geven, serieus. Maar ze zijn op.’
‘Wat had ik gekregen als ik kaal was?’
‘Dan had je alleen een krultang gekregen bij foute antwoorden.’
‘Ha,ha!’
‘Ha,ha,ha,ha!’

Breaking news

Ik was een dagje in 't bos – ook een oeuvrebouwer moet d’r weleens uit – en doe verslag: de kamperfoelie loopt uit!

alles wordt meeuw


witte meeuwen boven witte daken in een hemel
vol witte vlokken

zie je dat, krijsen ze, alles wordt wit

eerst de koude aarde
toen de daken
wegen auto’s fietsen

en nu: de mensen

ze lachen

alles wordt wit
alles wordt meeuw

Vasteland

Vrijdag. De hele ochtend zoet om een regenpijpgrijs stuk kunststof, dat de vorige eigenaar ooit, jaren geleden, als een soort plint heeft vastgespijkerd onder een overbodige, extra afrastering van paaltjes en kippengaas áchter de ligusterhaag, weg te breken. Schuchter zonnetje erbij. Toen het sloopwerk klaar was – en nu egels vrije toegang hebben tot de tuin (voor de gezelligheid natuurlijk, maar ook om zich nuttig te maken als slakkenvreters (woordspeling van de eeuw: Escar-Go!)) – ging ik naar de dichtstbijzijnde viswinkel om een bord kabeljauw te eten. Mooi man.

‘Ik begrijp dit soort stukjes nooit zo goed.’
‘Wat begrijp je er niet aan?’
‘Ik weet niet… ik denk altijd dat er iets áchter zit... dat je met ‘afrastering’ iets anders bedoelt dan wat er staat. Of dat 'een bord kabeljauw' iets heel geheimzinnigs betekent... iets anders dan een bord kabeljauw in ieder geval. Maar misschien zoek ik er teveel achter.’
‘Wat zou het moeten betekenen dan?'
'Weet ik niet.'
'...'
'Maar misschien zoek ik er dus teveel achter.'
‘Ja. Nou. Eerlijk gezegd weet ik, op mijn beurt, niet zo goed wat je met dit soort commentaar beoogt… bedoel je je vragen echt als vragen of zit er achter je vragen iets waar ik de vinger niet op kan leggen?’
‘Nee, ik bedoel mijn vragen echt gewoon als vragen.’
‘Nou, fijn... dit soort 'postjes' zijn ook echt gewoon 'postjes'... onschuldige tussendoorteksten… goedbedoelde rooksignalen.’
Rooksignalen? Wat bedoel je daar nou weer mee?’

Natuurwerkdag

Bladeren harken. Wagens met onkruid, gistend gras en halfvergane appels naar de gemeenschappelijke composthoop kruien. En een lange, tweeledige aluminium ladder beklimmen om, verspreid over het terrein, tien, vijftien nestkastjes te legen. Uit de meeste vogelhuisjes komt een droog, stevig, vierkant bedje, een tegeltje van mos en paardenhaar. De fijne haartjes van achtergebleven veertjes trillen in de wind. In één kastje ligt nog een minuscuul eitje. Nestkastje, doodkistje. Dat lijkt tragischer dan het is, want tegenover die ene, bespikkelde belofte die niet is nagekomen, staan tientallen eieren die wel zijn uitgebroed. De vogels die afgelopen voorjaar uit hun schalen zijn gebroken, zitten nu ergens in Spanje of Afrika relaxed een cocktail te drinken.

'Wat hebben jullie met die nestjes gedaan?'
'Een tentoonstellinkje van gemaakt op een tafel in het verenigingsgebouw.'

Vorig jaar november: mahonia.

Catch of the day

Zaterdag 27 oktober 2012. Parkbos Beerschoten. Met het hoofd in de nek en de zon op de rug stonden mijn hond en ik naar de strakblauwe lucht te kijken. En naar de reusachtige beuk daaronder. Ja, daar was de verbeide windvlaag – blikkerend als muntstukken kwamen de beukenblaadjes naar beneden dwarrelen. Ik strekte mijn handen uit om minstens één van de goudbruine bladeren te vangen. Iedere greep resulteerde in een lege vuist. Mijn hond had meer succes. In één actie, op het hoogtepunt van een atletische sprong, hapte hij, één en al snappende kaken en flapperende oren, twee blaadjes uit de lucht. Ik haalde de buit tussen zijn kiezen vandaan en hield mijzelf voor dat ik de blaadjes zelf gevangen had. Overigens zwierven er veel weduwen (bontjassen, zwarte zonnebrillen) tussen de bomen; er werd een videoclip geschoten.

‘Weet je waar dwarrelende blaadjes mij altijd aan doen denken? Aan een school vissen.’
‘Zie titel.’

Domtoren

Met een neefje (11) en een nichtje (9) beklom ik de Domtoren. Na 465 treden konden we uitkijken over de stad. Het waaide daarboven zo hard dat je overal haren, sjaals en jaspanden zag wapperen. Onder de andere bezoekers bevonden zich een loodgieter en zijn puberdochter. Hij wees haar op alle pannendaken in de binnenstad waar hij ooit een lek had gerepareerd - dat waren er veel. Ik wandelde, op ruim honderd meter hoogte, een rondje om het hart van de toren en hield halt aan de westkant. Ondanks de bewolking was het uitzonderlijk helder. In het westen kon je, in de verste verte, de hoogbouw van Rotterdam zien en rechts daarvan de kantoortorens van Den Haag. Erachter een witte streep: licht, weerspiegeld door de zee.

Speciaal voor iedereen - kastanjetakken (III)

Zomertijd

Om een uur of twaalf fietste ik over de slapende Nieuwegracht. Het was donker en koud. Ik stopte even om mijn jas dicht te ritsen toen er een mevrouw met een hondje passeerde.
'Stil is het hè?,' zei ze.
'Ja.'
'Terwijl het eigenlijk nog maar elf uur is.'

Donderdag 15 maart 2012

'Ga je vandaag nog lekker bloggelen?'
'Kijk es naar buiten.'

Speciaal voor iedereen: kastanjetakken

De gemeente was kastanjebomen aan het snoeien. Ik raapte een paar takken op en droeg die onder een arm mee naar huis. De bos bleek groot genoeg om drie vazen mee te vullen.

Maar dat geloof je ook wel zonder dat ik er een foto van maak hè?

Salopette

Krokussen op de Maliebaan, krokussen in het Griftpark, krokussen op het Lepelenburg, maar het overtuigendste bewijs dat de lente is begonnen, zijn de gekleurde ijsbolletjes die sinds gisteren – op hoorntjes, in vuisten en knuistjes – weer door de straten zweven. Een mooie aanleiding om even te linken naar Paul Verhoevens verfilming, uit 1973, van Jan Wolkers’ Turks fruit (1969); het filmpje begint op 1.14, bij de sequentie waarin Erik en Olga, pal na hun huwelijksvoltrekking, op de fiets door Amsterdam zwieren en Erik, vanaf het zadel, een ijsje meepikt uit handen van een volwassen man. En niets ten nadele van de salopette, maar van mij mag die vrolijke, romantische jurk van Olga weer vlug in het straatbeeld terugkeren.

Speciaal voor iedereen - voorjaar 2012 (in voorbereiding)

‘Waarom draagt die gast een oranje hesje? Issie bang dat ie aangereden wordt daarboven?’
‘Dat is voor z’n collega’s beneden… als ie dan naar beneden flikkert, zien ze ’m op tijd aankomen. Kunnen ze snel opzij springen.’
'Van onderen!'
'...'
'Wat heeft ie op z’n hoofd trouwens?’
‘Dát is nou een rood kapje.’
‘Van het sprookje?’
The one and only. En deze is volgens mij alweer uit de nieuwe zomercollectie… daar kun je wel mee aankomen bij grootmoeder hoor. In het bos, in het bos.’

Eierkoek

Af en toe kwam er een auto voorbij - het waren er minder dan overdag, maar genoeg om me aan het venster te houden. Ik stond met mijn benen tegen de verwarming en at een eierkoek. Mijn koffie stond in de vensterbank, er kwam geen damp meer vanaf. Om de schone winterlucht op te snuiven, en om de kou op mijn gezicht te voelen, had ik de ramen opengezet. In de verte, over het fietspad langs de Singel, in het gele licht van de hoge lantarenpalen, kwam een sliert trimmers aangerend. De bevroren sneeuw kraakte onder hun sportschoenen. Toen ze dichterbij waren gekomen, kon ik hun zware ademhaling horen. Een kudde buffels. Sneeuw op de kale bomen, ijs op het water van de singel. Van de vier eierkoeken had ik er drie opgegeten. De laatste gooide ik als een frisbee naar buiten. Hij zeilde een eind door de lucht en landde met een komische pof op het ijs. Een meisje dat aan de overkant haar hond uitliet had me zien gooien. Rustig bond ze het uiteinde van de hondenriem aan een kale struik, daarna daalde ze voorzichtig de steile oever af en waagde zich op het ijs om de koek op te rapen. Het meisje keek scherp naar de plek waar ik stond, richtte en wierp - met twee handen ving ik wat ik gegooid had.
'Niet meer doen hè!,' riep het meisje.
De koek had zo kort op het ijs gelegen dat hij niet eens koud was geworden.

Breathing in snowflakes

Het is meer dromen dan werken vanmorgen. Half februari moeten we hier vertrokken zijn. Beneden, in de hal, zijn de aannemers al met wat materiaal aan het slepen. De voormalige Universiteit voor Humanistiek gaat een gezondheidscentrum worden. In de hal speelt een radio. De muziek vindt via het trapgat de weg naar mijn kamer. Een omgekeerde cascade. Terwijl ik naar de vallende sneeuwvlokken kijk, hoor ik: 'It's too cold outside… for angels to fly'

‘Dus je moet daar weg?'
'Ja.'
'Vind je het jammer?'
'Eigenlijk niet, nee: hoog tijd voor een ander uitzicht.'
'Waar ga je nu werken?’
‘Hier.’
‘Waar?’
‘Overal.’
‘Waar is dat dan?’
‘Achterop de fiets bij één van mijn stagiaires, in een café in het oude centrum van Lissabon. Of ergens in een hangmat. Hier is voortaan: overal, behalve aan de Asch van Wijcks 28-30 in Utrecht.’

Honing

Alle terrassen zaten vol. Alleen bij Orloff was nog plek. In de zon. Ik bestelde een dubbele espresso (Jolly Caffè) en een tosti met geitenkaas. De zaterdagkranten liet ik in mijn tas zitten. Ik keek met gesloten ogen naar de zon en luisterde naar de gesprekken om me heen (een discussie over de betekenis van het woord diffuus, de machtsstrijd bij een Amsterdams voetbalbedrijf, maskers van Bertjan Pot in de NRC) en sloeg mijn ogen op toen de tosti geiten-kaas voor me werd neergezet. Ik kreeg er honing bij. In een kuipje van bamboe.

Mahonia

Na de koffie (thermoskannen, plastic bekertjes) mocht je zelf kiezen bij wie je in de groep wilde. Sommigen hielpen met het bijknippen van de slootkanten, anderen met het omzetten van de gemeenschappelijke composthoop. Ik koos ervoor om, onder leiding van Tijmen, nieuwe struikjes te planten langs het pad onder de essen. Rozenstruiken, Berberis, Mahonia, Hulst. 'Een symfonie van bloemen, bessen en prikkels,' zei Tijmen.

Een flinke kuil graven, schep compost erin, struikje planten en dan nog meer compost en aarde erbij. Superleuk werkje. En na een minuut of tien kreeg ik het al zo warm dat ik mijn trui uittrok, die over één van de stangen van de kruiwagen hing en in T-shirt verder werkte. De winter leek nog heel ver weg. Na het aanduwen van de aarde begoot ik een nieuwe struik steeds met het water dat ik met mijn eigen groene gieter uit de sloot had gehaald.

De struiken kwamen van een kweker ergens in het oosten van het land. Tijmen had er bij het kiezen en verspreiden van de planten voor gezorgd dat er straks, midden in de winter, als de vogels ze het hardste nodig hebben, overal bessen zijn en dat je, dankzij de Mahonia, voortaan al heel vroeg ruikt dat het voorjaar eraan komt.

Om elf uur was er koffie met volkorencake en om één uur soep. Badou en zijn bazin waren er ook.