the angry light of ambition

‘Survival does not depend on the exorbitance of art or fashion, on the extravagance of erotic fetish or the copiousness of carnival. But we are too greedy to settle for survival.’

Becca Rothfeld, All Things Are Too small, Essays in Praise of Excess (2024;p.217)

En:

‘Aesthetic culture as a whole would improve if audiences had the time and the education to cultivate their tastes.’ (Ibid. p. 9)

Haar referentiekader – Flaubert, Proust, Austen, Melville, Rilke, Johan Huizinga, Barthes, Bataille, Bergman, Rohmer, Chandler, Cronenberg – is wat belegen (geen wonder dat de bejaarde James Wood en de hoogbejaarde Cynthia Ozick een blurb voor het achterplat wilden leveren…), haar essays zijn conventioneel van vorm, haar progressieve ideeën zijn, in Europese ogen, tamelijk conservatief en ze waagt zich herhaaldelijk aan thema’s (ont-spullen, mindfulness, tv-series, Sally Rooney) die eigenlijk een gewichtsklasse te laag voor haar zijn, toch verveelt Becca Rothfeld geen minuut met de stukken die ze heeft gebundeld in All things are too small.

Ik heb althans erg genoten van haar welluidende, beheerste zinnen, van haar sarcasme – van haar gevoel voor humor tout court - en van haar apodictische energie. Het lijkt misschien wat paradoxaal om op te merken over het werk van een tamelijk agressieve auteur, maar al met al vind ik All things are too small vooral ontwapenend. Dat komt, denk ik, doordat Rothfeld af en toe iets over haar eigen leven vertelt – bovendien blijkt er in het laatste essay van de bundel een warmbloedige romantica in de harde, verstandelijk onderlegde critica te schuilen.

All things are too small is een revitaliserend pleidooi voor overgave, hechting, maximalisme en autonomie. Wie kan daar nou tegen zijn?

We want more! We want more!

Dankzij Rothfelds uitzinnige aanstekelijke enthousiasme over de romans van Norman Rush (1933) zal ik die niet lang ongelezen laten. Zijn debuut, de verhalenbundel Whites (1986), komt via boekwinkeltjes alvast mijn kant op.

Van de gebonden editie van All things are too small bestaat zowel een Amerikaanse als een Britse variant – ook hier geldt: hoe meer, hoe beter. De duurdere, Amerikaanse is veel fraaier dan de modieuze, decoratieve Europese uitvoering.

Willen jullie meer of minder Rothfeld?

‘Wacht effe… dus jij verkiest een stofomslag met een schilderij van Hieronymus Bosch boven een modern, abstract voorplat?’

‘Klopt.’

‘Dan heb je zelf een belegen referentiekader!’

‘Misschien is dat hele lezen inmiddels hopeloos belegen.’

‘Dat lijkt me niet… Zelf lees ik bijvoorbeeld bij voorkeur nadat ik net uit een vliegtuig ben gesprongen en bungelend aan mijn parachute door de lucht zweef.’

‘Ja? Ik lees altijd ’t liefst terwijl ik over de Afrikaanse savanne struin en de wilde dieren met trapbewegingen op afstand houd.’

‘Lezen is een avontuur!’

---

De titel van dit stukje is gelicht uit een zin in Rothfelds stuk over Sally Rooney: ‘I like Rooney when she gloats and strives, when she is limned with the angry light of ambition.’ (Ibid. p.229). Moet je horen wie  ’t zegt! Look who’s talking!

Afbeelding: van ’t internet geplukt.

Soundtrack: MORE, MORE, MORE.

kat, vlinder, haan

‘Buiten brak een laagstaand oktoberzonnetje door, dat recht in de kamer scheen. Marike ving het in haar spiegel, waarvan ze de steel telkens een beetje draaide, zodat er een lichtvlek door de kamer kwam te dansen. Heel even betreurde Albert het dat zij geen kat bezat om erachteraan te springen en te proberen het rondvlinderende stukje weerkaatste zon met zijn poot tegen het behang te pletten. Het ontbreken van een kat werd goedgemaakt door het ontijdige kraaien van de haan in de achtertuin van de buren.’

A.F. Th. van der Heijden, Kastanje a/d Zee (De Tandeloze Tijd 7) (2024[2016];p.214)

De Tandeloze Tijd doet inmiddels denken aan dat ladekastje van Tejo Remy, You Can't Lay Down Your Memory (1991), waarbij de bezweringen van Van der Heijden de riem vormen die de boel bij elkaar moet houden.

Doet er niet toe. Van der Heijden lees je niet om zijn evenwichtige composities, en trouwens ook niet om de filosofietjes van zijn personages, Van der Heijden lees je om te genieten van de zintuiglijkheid van zijn proza, vooral zijn stofuitdrukking is fabuleus.

Het summum van Kastanje a/d Zee, een prachtige, dubbele perspectiefwisseling, vind je in het laatste hoofdstuk van de roman. Het personage Marike de Swart verandert hier, in de laatste paragraaf, van object in subject. Bovendien speelt zien, en dit in een tekst van een uiterst visueel ingestelde auteur, plotseling een ondergeschikte rol.* Doordat Marike’s minnaars, Albert en Hans, voor haar deur, buiten haar zicht, met elkaar in gevecht raken, moet zij zich een voorstelling van hun schermutselingen maken middels de geluiden die ze produceren en veroorzaken: ‘Nu hoorde Marike het gebonk en geroffel van een zak aardappelen die van een kale houten trap af roetsjte, begeleid door een langgerekte pijnkreet.’ (Ibid. p.227).

Het is een soort mirakel, dat schrijverschap van A. F. Th. van der Heijden.

Ondanks echte teleurstellingen, zoals De helleveeg (DTT, deel 5), laat iedere serieuze lezer van boven de veertig vijftig alles uit z’n poten vallen zodra er een nieuw deel van De Tandeloze Tijd, of van Homo Duplex, verschijnt. Dus of de heer Van der Heijden een beetje kan voortmaken met al die delen die nog in voorbereiding heten te zijn die we nog tegoed hebben. Heel graag.

*Noot

Kenners zien overeenkomsten met passages in Het Schervengericht (2007) en in Vallende ouders (De Tandeloze Tijd 1) (1983).

Afbeelding: Wikipedia.

22 november 2023

uithollen

'Betaalbare huisvesting moet niet alleen beschikbaar zijn voor mensen met een cruciaal beroep, zoals leraren, politieagenten en verpleegkundigen, maar ook voor kritische denkers, schrijvers, activisten, krakers, muzikanten en kunstenaars, die wat mij betreft ook cruciale beroepen hebben. Zij maken het namelijk de moeite waard om in de stad te wonen. Zij maken de stad tot een emancipatoire plek waar mensen zich kunnen ontplooien. Een stad met alleen maar bankiers, consultants en makelaars - daar is geen ruk aan.'

Cody Hochstenbach, Uitgewoond, Waarom het hoog tijd is voor een nieuwe woonpolitiek (2022;p.282)

Eerder in hetzelfde boek:

'Het stimuleren van woningbezit creëert, kortom, burgers die vijandig of op zijn minst onverschillig staan ten opzichte van sociale vangnetten, die zich als calculerende investeerders gedragen, en die beleid dat hun belangen als woningeigenaar niet direct dient in de kiem smoren. Woningbezit cultiveert een mindset waarin individuele belangen domineren. Het vormde de afgelopen decennia vruchtbare grond waarin een neoliberale politiek gericht op het uithollen van collectieve voorzieningen zoals de volkshuisvesting kon gedijen.' (p. 71)

Hochstenbach, net als bijvoorbeeld Marjolein Moorman en Claire Baglin een navolger van Didier Eribon en Édouard Louis, is geen groot stilist. Wel weet hij je woede over de uitwassen van het neoliberalisme flink op te stuwen.

niets te zien

'Zij was enkele keren in de zaak verschenen tijdens korte verblijven van haar in de Hoofdstad voor de verkoop van het appartement met de witte banken op de heuvel. Bezoeken altijd en alleen in het gezelschap van vertegenwoordigers van haar eigen geslacht en, zoals Santandrea onwillekeurig had opgemerkt, weliswaar altijd met spottende glimlach om de fors uitgevallen mond, maar ook met aanhoudende blikken in het rond. Alsof ze op zoek was naar iemand. Maar ook zonder ooit vragen te stellen, wat dat betreft. Alleen een licht verstarren van haar uitdagende glimlach wanneer ze na de stilzwijgende inspectie haar aandacht weer richtte op Santandrea of op haar begeleidster, om later de zaak te verlaten met een laatste blik achter zich ook al wist ze dat er niets te zien was.' 

Gianfranco Calligarich, In de omhelzing van de rivier (2022 [2018]; p.211). Uit het Italiaans vertaald (Privati abissi) door Manon Smits.

In de omhelzing van de rivier handelt over de ongelukkige geschiedenis van Alessandra en Tommaso.

Het boek zal me, onder meer, bijblijven door het Leitmotiv van meeuwen die, net als de rivier, de zee in herinnering roepen. Zie bijvoorbeeld pagina 19, p. 103-104 en p. 207.

Bij wijze van service voor lezers die de roman niet bij de hand hebben, tik ik het tweede voorbeeld even over:

'Op de daken en overal rondom lag de ochtend. En op het kruis van de koepel een meeuw die met kleine mechanische rukjes van zijn kop de hemel om hem heen bestudeerde. Alsof hij wilde vaststellen wat voor dag het zou worden, terwijl hij nu en dan de aanvallen van andere meeuwen die ook op het kruis wilden komen zitten afweerde. Dat was begrijpelijk. Ook al zat hij op een kruis, de meeuw had toch een goede observatiepost veroverd en die wilde hij behouden. Toen ineens, zonder verdere aanvallen van de andere meeuwen en alsof hij inmiddels voldoende wist over de dag, was hij met gespreide vleugels in het gedeelte van de hemel richting de rivier gedoken.'

Uit vrees dat In de omhelzing van de rivier minder zou zijn dan Calligarichs De laatste zomer in de stad heb ik het tot meer dan een jaar na verschijnen laten liggen. Dat was dom.

literatuur van vandaag

'Je las liever staand in een boekhandel dan zittend in een bibliotheek. Je wilde de literatuur van vandaag ontdekken, niet die van gisteren. Aan de bibliotheek het verleden, aan de boekhandel het heden. Toch had je meer belangstelling voor dode dan voor hedendaagse schrijvers. Je las vooral wat je 'levende doden' noemde: overleden auteurs die nog steeds worden gepubliceerd. Als het erop aankwam kennis van gisteren vandaag te actualiseren vertrouwde je op de uitgevers. Je geloofde niet zo in de wonderbaarlijke ontdekking van vergeten schrijvers. Volgens jou werd mettertijd het koren van het kaf gescheiden en kon je beter auteurs van vroeger lezen die nu worden uitgegeven dan auteurs van nu die morgen vergeten zijn.'

Édouard Levé, Zelfmoord (2021 [2008];p. 14-15), vertaald uit het Frans (suicide) door Katrien Vandenberghe

afscheid Koen van Gulik

Koen van Gulik is na 25 jaar vertrokken bij Uitgeverij Wereldbibliotheek. Zijn opvolger, Thijs van Blitterswijk, vroeg alle WB-auteurs om een korte bijdrage voor een liber amicorum.

Na drie dagen zoeken, vloeken, falen, jubelen en vernietigen had ik een opzet:


Bagage

In de openingssequentie van Wes Andersons The Darjeeling Limited (2007) zit een wat oudere zakenman (hoed, pochet) samengevouwen op de achterbank van een minuscule taxi die hard door een Indiase metropool rijdt. Jachtig camerawerk, suspense verhogende sitarmuziek. Het autootje stopt voor een station, de zakenman wijst op een trein die zich in de verte al in beweging zet – ‘that’s my train!’ - en begint, met in iedere hand een ouderwetse, bruine koffer, te rennen.

Een modieuze, slanke dertiger - Peter Whitman, gespeeld door Adrien Brody – wil dezelfde trein halen. Hij rent een stukje met de oudere zakenman op – en snelt hem voorbij. In slow motion, en profil, zien we Peter, terwijl op de geluidsband The Kinks This time tomorrow, where will we be?’ zingen, op de trein inlopen. Hij slingert zijn Louis Vuitton koffer op het achterbalkon van de laatste wagon en springt er met zijn weekendtas zelf achteraan. Voor hij de coupé in stapt, werpt hij nog een blik op de zakenman die met zijn ouderwetse bruine kofferset is achtergebleven op het perron.

In The Darjeeling Limited proberen Peter en zijn broers Francis en Jack tijdens een treinreis door India in het reine te komen met de dood van hun vader. Gaandeweg de melancholische komedie begrijp je dat de opening van de film een mise en abyme was: de zakenman op het perron – een rolletje van Bill Murray, trouwens - symboliseert de vader die de broers wegens zijn verscheiden niet langer kan vergezellen op hun levensreis.

Het vraagt weinig fantasie om in een uitgever - ook als hij zo wild en onconventioneel, zo eigen, anarchistisch en ongrijpbaar is als jij - een soort ouderfiguur te zien. En zonder van deze bijdrage een brave invuloefening te maken: natuurlijk vind ik het, net als de broers Whitman, moeilijk om te aanvaarden dat alles altijd maar verandert. Ik vind het klote dat de tijd zo snel verstrijkt. Dat de Wereldbibliotheek niet meer zelfstandig is. En dat jij de Wereldbibliotheek gaat verlaten. Maar inderdaad: de kunst en de ervaring leren dat het leven doorgaat; er zullen altijd nieuwe treinen rijden.

Ik ben je zeer dankbaar voor de fraaie trajecten die we samen hebben afgelegd. Voor alle plezier al die jaren, voor je vertrouwen en voor je trouw aan de geest van uitgeverij Wereldbibliotheek. Mijn eigen reis door de literaire wereld is nog maar net begonnen en ik verheug me op alle sporen die ik nog ga volgen. Maar ik kan je verzekeren dat ik je zal missen – je gezelschap én je bagage.

----

Ik maakte een printje.

Tja. Aardig. Helemaal volgens 't boekje, eigenlijk. Lekker beknopt ook. Maar ik kon zo honderd Nederlandse schrijvers opnoemen die vergelijkbare stukjes afscheidden. Mag 't een tikje minder museaal, amigo? Of heb je iets tegen oorspronkelijkheid?

Godsamme! Daar gingen we weer...

Ik smeet mijn glas tegen de muur, kroop achter mijn laptop en tikte in een kwartier de tekst die mijn bijdrage is geworden:


Moedig voorwaarts


Utrecht, 21 augustus 2023


Beste Koen,


Mij bereikte het gerucht dat je zou overwegen om Wereldbibliotheek te verlaten. Roddels! Leugens! Lasterpraat!

Dacht ik.

Ik heb voor de zekerheid toch even rond gebeld en het zou wellicht kloppen…

Weg bij de WB? Jij?

Hoezo?

Waar slaat dat op?

Ik heb uitgevers en directeuren op tuinfeesten, kerstborrels en boekpresentaties al zo vaak horen verkondigen dat in het boekenvak de auteur helemaal aan de top van de hiërarchie staat dat ik die koningsmantel nu maar eens echt omhang.

Dus: Vertrekken? Ik dacht het niet!

Met pensioen? Niks ervan.

Je ontslag aanbieden? Ik accepteer het niet.

Zoals ik het bij nader inzien ook niet accepteer dat Wereldbibliotheek haar zelfstandigheid heeft verloren en dat we het charmante pand aan het Spui hebben verlaten.

Je ziet zelf toch ook wel dat je niet weg kunt? Het is toch ondenkbaar dat je er na alles wat je voor de WB hebt gedaan, na alle plezier die we hebben gehad, de brui aan geeft?

Ik neem je heus niet kwalijk dat je op de gedachte aan een pauze bent gekomen. We hebben allemaal weleens het verlangen alles even uit onze poten te laten vallen. Dat is goed, dat geeft lucht. Maar meestal zie je daarna al snel in wat een dwaling het zou zijn geweest om er tussenuit te knijpen en dat pensioen, ouderschapsverlof, sabbatical, burn-out, of hoe het allemaal ook mag heten, gewoon eufemismen zijn voor desertie.

Natuurlijk geef jij de strijd tegen het hyperkapitalisme niet op, natuurlijk blijf je een proponent van de volksverheffing. De literatuur heeft je nodig, Koen!

Jij bent en blijft de Robin Hood die middels bestsellers van de rijken steelt om de ware lezer te kunnen begunstigen met meesterwerken.

Over een paar maanden, als mijn nieuwe roman klaar is, maak ik een uitdraai voor je en kom ik het manuscript hoogstpersoonlijk afleveren op je uitgeverskamer aan het Spui.

Ik verwacht je daar te treffen.


Met onverminderde leef-, lees-, schrijflust,


Martijn Knol

 

-----

Mijn jongste romans, De lange adem (2020), Elders (2014) en Alles kan kapot (2011), verschenen bij Wereldbibliotheek. Bij andere uitgeverijen publiceerde ik Aphinar (2007) en De duiker (2003).

Het vriendenboek voor Koen is verschenen op donderdag 2 november 2023.



Soundtrack: The KinksThis Time Tomorrow.

Bewegende beelden: opening (deels) The Darjeeling Limited.

(on)bereikbaar

‘Ze neemt een broodje mee en een flesje water en ze zegt dat ze als ze op zo’n zwerftocht vertrekt nooit haar telefoon bij zich heeft, want ze is het beu altijd ‘bereikbaar’ te zijn, en dat ze als ze altijd ‘bereikbaar’ was geweest en altijd de mensen had kunnen bereiken, nooit schrijver zou zijn geworden.’

Anne Serre, Onze allerliefste schrijvende oude dame (2022 [2022];p.13), vertaald uit het Frans door Katelijne De Vuyst*

Hetzelfde boek, later:

‘Het wordt trouwens tijd (mijmert ze) dat ik bepaal waar ik begraven wil worden. Ik heb de voorbereidingen hieromtrent uitgesteld omdat mijn besluit over de kwestie nog niet vaststaat. Eerlijk gezegd wil ik geen individueel graf, maar word ik liever in een gemeenschappelijk, zogeheten ‘armengraf’ gelegd. Ik zou niet willen dat dat pretentieus overkomt; dat is het enige wat me tegenhoudt. Maar ik hoef geen naam of bloemen op mijn graf. Ik wil niet eens dat iemand mijn graf komt bezoeken. Ik heb zin om bij de armsten te liggen, om redenen die alleen mezelf aangaan. Misschien moet ik dat melden aan mijn drie jonge vrienden, maar de regisseur slash interviewer zal overdrijven, hij zal er iets buitengewoons van willen maken, terwijl het heel simpel is, heel onbenullig. Ik wil bij de armsten liggen. De rest van de wereld vind ik walgelijk. Alles is vals, behalve de misère.’ (p.79-80)

Aanwezig blijven na je dood betekent vaak afwezig zijn bij leven.

'Want?'

'Want onvergankelijk schrijven vraagt tijd.'

*Noot

Of zoals Jerry Seinfeld monter noteert: 'In alle eerlijkheid heb ik nooit echt begrepen waarom eenzame opsluiting zo'n zware straf wordt gevonden.'

Uit: Is dit wat? (2020[2020];p.434), vertaald uit het Engels door Peter Abelsen.

2023 - voornemens

Minder internetten.

wereldbibliotheek

 











Portret van de kunstenaar met zijn uitgever, Koen van Gulik (links), Wereldbibliotheek.  

'Waarom kijkt je uitgever niet in de lens?'
'Ik denk omdat hij vindt dat hij zijn blik altijd op de tekst gevestigd moet hebben - en bij ontstentenis van een tekst op de auteur.'
'En wat is dat witte op  je mouw? Één of andere reclame?'
'Een papieren sticker met m'n naam erop. Lang verhaal. Doet 'r niet toe.'

Uitgeverij Wereldbibliotheek - boeken die blijven.

Soundtrack: Vivre libre.

Gefotografeerde foto: magische spiegel.