Zomertijd

Om een uur of twaalf fietste ik over de slapende Nieuwegracht. Het was donker en koud. Ik stopte even om mijn jas dicht te ritsen toen er een mevrouw met een hondje passeerde.
'Stil is het hè?,' zei ze.
'Ja.'
'Terwijl het eigenlijk nog maar elf uur is.'