‘Ze maakte aanstalten om iets te zeggen, bedacht zich, smeet
het portier dicht en vertrok met gierende banden. Ik bleef haar nakijken tot ze
achter aan de straat verdween. Ik was er klaar mee, eerlijk gezegd, en om te
voorkomen dat ik in een of andere bar zou belanden ging ik meteen naar huis.
Als eerste zette ik de radio aan, ruimde ik de fauteuil leeg en schoof die naar
de tafellamp, vervolgens stopte ik een kussen op de doorgezakte plek, legde
mijn sigaretten binnen handbereik en sloeg een boek open in een poging me over
te geven aan de lokkende innerlijke stem waarmee we lezen. Voor ieder van ons
anders als onze zielen anders zijn, hetzelfde als die hetzelfde zijn, maar in
elk geval perfect, zonder valse klanken, de ongeoefende stem die we misschien
al hebben voordat we krijsend ter wereld komen.’
De laatste zomer in de stad, Gianfranco Calligarich, (2020 [1973]; p.68). Vertaald uit het Italiaans (L’ultima estate in città) door Els van der Pluijm.
‘Die stem – hadden andere mensen die ook? Hadden alle andere mensen die ook? En wat was ze, die stem – was je die zelf, of niet, of niet helemaal, of was je die alleen op momenten waarop je je niet van jezelf bewust was? Misschien was ze je spiegelbeeld en viel ze met je samen zodra je haar betrapte. Of was zij de enige die ertoe deed en was al het andere omhulsel, net als je lichaam. Misschien was ze iemand die zich onophoudelijk met je voedde zonder dat je het doorhad. Moest je haar haar gang laten gaan of werd je als je niet oppaste haar gedweeë slaaf? En betekende haar aanwezigheid dat je zo’n beetje voor je uit ging mompelen als je oud werd? Hoe dan ook was ze er geweest zolang Louise zich kon herinneren: de innerlijke monoloog die bij het ontwaken werd opgestart en almaar doorging met redeneren, argumenten vergaren en formuleren, herformuleren en herschikken, vaak in de vorm van haar kant van een discussie met iemand die iets had gezegd of gedaan dat haar dwarszat.’
Pastorale, Stephan Enter (2019: p.107). Vertaald uit het Innerlijks door Stephan Enter.
De roman van Enter gaat over de effecten van het protestantisme, die van Calligarich over de doorwerking van de Tweede Wereldoorlog en de waardencrisis waarin die resulteerde bij de tweede generatie.