Wat vind jij eigenlijk van Michelangelo? - Boekenbal 2012

‘Heb je al kaartjes voor het boekenbal?’
‘Ik had ze.’
‘?’
‘Ik heb ze teruggegeven.’
‘Wat?! Echt? Waarom?!’
‘Ik heb niks om aan te trekken.’
‘Doe effe normaal.’
‘…’
‘Ga je echt niet?’
‘Nee.’
‘Waarom niet?’
‘Omdat ik bang ben dat middelmatigheid, hypocrisie en conformisme besmettelijk zijn.’
‘…’
‘Wat wil je horen? Ik ben er een paar keer geweest, het is niks voor mij… geen saaiere, slomere, slordiger gesprekspartner dan een Nederlandse schrijver met een paar biertjes in z’n mik… Wat vind jij eigenlijk van Michelangelo? Bovendien boycot ik uit principe alles wat ook maar enigszins naar dom decorum en polderglamour neigt… gala’s, prijsuitreikingen, de opgeklopte presentaties van poenige concernuitgeverijen… laat staan dus het boerenbal, ik bedoel boekenbal…’
‘Jezus, het is – ’
‘Nee, luister… ik heb in m’n leven al genoeg snollen in avondjurken gezien… Als ik de negentiende eeuw had willen naspelen of als ik echt zo achterlijk was om de illusie te koesteren dat je morele, artistieke of intellectuele superioriteit deelachtig zou kunnen worden door je fysiek en groepsgewijs af te zonderen van de massa, dan had ik me twintig jaar geleden wel bij het corps gemeld.’
‘…’
‘De boekenweek heeft geen ruk met het wezen van literatuur te maken… de commerciële denktrant die erachter ligt is eerder literatuurvijándig. Art is difficult, zei Nabokov – en dat is het enige fokking Boekenweekthema waarin ik me zou kunnen vinden… ieder ander thema is schrijversverlakkerij. Het is niet de week van de tekst hè? Of van de literatuur. Het is de week van de oplossoep, van de sportschoen, van het boek als product. Rot dus maar lekker op met je kutboekenbal.’
‘Volgens mij is - ’
‘Maar iedereen moet lekker zelf weten wat ie doet… Voor netwerkers, opvrijers, hielenlikkers, opportunisten en carrièremakers is er straks vast weer veel nuttig werk te verrichten in de Amsterdamse Stadsschouwburg…’
'...'
'...'
‘Er is toch ook altijd een dansvloertje? Dat heb jij me toch weleens verteld?’
‘Ja, op het podium, maar behalve Judith Uyterlinde is er niemand in het boekenvak die fatsoenlijk kan dansen hoor… al die volgevroten schrijvers, boekhandelaren en redacteuren zijn zo compleet vervreemd van hun eigen lijf dat ze de hele avond staan te spartelen en te schokken als varkens die met stroomstoten een veewagen in worden gedreven… en dat doen ze dan nog uit de maat ook...’
‘En dat zeg je met alle respect natuurlijk.’
‘Natuurlijk.’
‘Waarom ben je nou zo kwaad?’
‘Ik ben helemaal niet kwaad. Ik zeg gewoon wat ik denk.’
‘…’
‘…’
‘Wat ga jij die avond doen dan?’
‘Straks, in maart?’
‘Ja.’
‘God, ik weet niet… Ik denk dat ik die avond gewoon in één van mijn kastelen een boek zit te lezen bij het haardvuur.’

Allusie! Allusie! Allusie! Het cursieve zinnetje in de titel is opgetekend uit de mond van Jacob Derwig als de aangeschoten professor Kien (in 'Hoofd zonder wereld', een bewerking voor toneel van Elias Canetti’s Het martyrium (1935)).