‘Op kerstavond 1925, in de wetenschap
dat de Danglars in de stad aten, dat mevrouw en meneer Honoré in bed lagen en
dat het jonge kamermeisje met drie vrienden (Serge Valène, François Gratiolet
en Flora Champigny) in het restaurant van het echtpaar Fresnel aan een
kerstmaal zat, wist Blanchet zich eindelijk toegang tot het appartement links
op de derde etage te verschaffen. Hij vond er noch de met saffieren ingelegde
waaier van Fanny Mosca, noch het portret van Ambroise Vollard door Félix
Vallotton dat lord Summerhill ontstolen was de dag nadat hij het eindelijk in
bezit had gekregen, maar wel een parelsnoer dat wellicht het snoer was dat kort
na de wapenstilstand ten huize van prinses Rzewuska was ontvreemd, en een ei
van Fabergé dat vrij veel weg had van het ei dat bij mevrouw de Guitaut was
gestolen. Maar Blanchet wist de hand te leggen op een bewijsstuk dat veel
compromitterender voor de Danglars was dan de bewijzen waarvan zijn voormalige
superieuren de deugdelijkheid hadden kunnen blijven betwijfelen: een groot
formaat kasboek, met erin een bondige, maar nauwkeurige beschrijving van iedere
diefstal die de Danglars gepleegd hadden of hadden proberen te plegen, tezamen
met een opsomming, op de andere bladzijde, van de liefdespanden waartoe zij
zich dienovereenkomstig hadden verplicht.
Blanchet stond op het punt met het
onthullende schrift te vertrekken, toen hij de deur van het appartement
helemaal aan het eind van de gang hoorde opengaan: het was Célia Crespi die
vergeten was in het boudoir van mevrouw het vuur aan te maken, zoals Honoré
haar voordat hij naar bed ging gevraagd had, en die nu terugkwam om zich alsnog
van haar taak te kwijten en van de gelegenheid gebruik maakte om haar
disgenoten een glaasje likeur aan te bieden en van de heerlijke gekonfijte
kastanjes die een dankbare wetsovertreder meneer had gestuurd te laten proeven.
Blanchet keek, verborgen achter een gordijn, op zijn horloge en zag dat het
bijna één uur ’s nachts was. Ze gingen er ongetwijfeld van uit dat de Danglars
laat thuis zouden komen, maar iedere minuut die verstreek vergrootte het risico
van een onaangename ontmoeting en Blanchet kon het appartement niet uit zonder
langs de grote glazen deur van de eetkamer waar Célia haar gasten trakteerde te
lopen. Bij het zien van het boeket kunstbloemen kwam hij op het idee brand te
stichten om zich vervolgens in de slaapkamer van de Danglars te verstoppen. Het
vuur verspreidde zich krankzinnig snel en Blanchet vroeg zich al af of hij niet
op het punt stond in de door hemzelf opgezette val te lopen, toen Célia Crespi
en de anderen eindelijk in de gaten kregen dat de hele achterzijde van het
appartement in lichterlaaie stond. Er werd alarm geslagen en toen kon de
gewezen politieman meteen makkelijk wegkomen door zich onder de uit
reddingswerkers en buren bestaande menigte te mengen.’
Georges
Perec, Het leven een gebruiksaanwijzing (1995 [La Vie mode
d’emploi (1978)]; p.413/414), vertaald door Edu Borger.