Ys en weder dienende


’s Zomers zwem ik twee keer per week in een Fortgracht net buiten de stad. Omdat de locatie voorkomt in de huidige versie van een toekomstig boek, fietste ik naar het water om een paar details te checken toetsen aan mijn geheugen. Een zinloze onderneming: de passage speelt in de zomer en de informatie die ik zocht is ’s winters onvindbaar. Aan de andere kant… misschien kan ik nog iets doen met kou en schaatsen…
‘Wordt 't een erotische passage?’
Zou je dat leuk vinden?
‘…’
‘…’
‘Wat zit je nou te lachen?’
'...'
‘Kut! Het was 'n citaat hè!?’
‘Maar waaruit?’
‘Geef es een hint?’
Zou je dat leuk vinden?
‘???’
‘Het is de laatste regel uit een roman waarin de vrouw van een komiek – ’
Hedonia!’
‘Correct! En binnen de tijd. Alsjeblieft: de krultang...is voor jou.’
‘…’
‘Weet je al wat je met je prijs gaat doen?’
‘Mijn haar krullen denk ik.’
‘Goed antwoord! Alsjeblieft... nog een krultang! Bofferd! Dat maken we niet vaak mee hoor, twee krultangen naar één kandidaat. En nog wel eentje met van dat steile haar!'
'...'
'Weet je al wat je met de krultangen gaat doen?’
‘…’
‘Je kunt ze ook op Marktplaats zetten. Dan koop ik ze. En als je dan volgende keer weer een vraag goed hebt, dan krijg je weer een krultang.’
‘Sorry, ik moet even een paar euro in de parkeerautomaat doen.’
‘Weet je nog in welk jaar Hedonia is verschenen?’
‘1984. En achterin het boek staat een artikel dat de auteur van de roman in de jaren zeventig voor de Haagse Post schreef. Het gaat over humor, dat stuk, en het telt 42 voetnoten.’
‘God, ik wou dat ik je nog een krultang kon geven, serieus. Maar ze zijn op.’
‘Wat had ik gekregen als ik kaal was?’
‘Dan had je alleen een krultang gekregen bij foute antwoorden.’
‘Ha,ha!’
‘Ha,ha,ha,ha!’