Afgelopen week was ik in Zeeland. Zonder internet en zonder televisie. Af en toe las ik een krant of een tijdschrift. De beste teksten staan meestal toch op de kunst-pagina’s. Deze dagen trof ik een fijne passage in een interview met Lars von Trier over zijn nieuwe film, Melan-cholia, in de Volkskrant van donderdag 18 augustus (opgetekend door Bor Beekman). Von Trier meldt dat hij het drinken heeft verruild voor het lezen van fictie:
‘Ik lees nu boeken. Erg leuk.’ Vooral ellenlange beschrijvingen van omgevingen bevallen hem. ‘Films zijn zo gericht op plot tegenwoordig. Ik las Dostojevski en lees nu Marcel Proust, en dat is als wandelen door de bergen: je hebt even een wijde blik, en vervolgens moet je weer anderhalf uur door een kleine, niet zo interessante vallei, en zo kom je weer bij een mooi uitzicht. De verveling maakt deel uit van de ervaring. Zo zou ik ook willen filmen. Cinema gaat steeds vaker over actie en het verhaal terwijl dat nou juist de minst interessante aspecten zijn.’
Het woord verveling is ongelukkig gekozen – het verraadt dat de vadsige billen van Von Trier nog iets te diep in het mainstream-pluche zijn weggezonken, dat hij ondanks lessons learned nog vanuit het steriele, loze, commerciële plot-paradigma denkt - , maar dat hij, met zíjn talent, grote Modernisten aan het lezen is, lijkt me heel goed nieuws.
'Lekker aanmatigend stukje weer.'
'Dank je.'