Bij nader inzien vind ik dit misschien wel het allermooiste stukje uit Nabokov’s Geheugen, spreek:
‘Ik beken dat ik niet geloof in de tijd. Ik vouw mijn vliegend tapijt na gebruik graag zodanig op dat het ene deel van het patroon over het andere valt. Laat bezoekers struikelen. En het hoogste genot van tijdloosheid – in een lukraak gekozen landschap – is als ik tussen zeldzame vlinders en hun voedselplanten sta. Dat is vervoering, en achter die vervoering ligt nog iets anders, wat moeilijk uit te leggen is. Het lijkt een vluchtig vacuüm waar alles heen stroomt wat ik liefheb. Een gevoel van dankbaarheid jegens willekeurig wie – jegens de contrapuntische geest van het menselijk lot, of de tedere spoken die een gelukkige sterveling ter wille zijn.’
Vladimir Nabokov, Speak, Memory (Nederlandse vertaling, Geheugen, spreek, Rien Verhoef, BB).
David Mitchell zei vorige week over dit boek: 'Speak, Memory? Dat is zo onvoorstelbaar goed, dat kán gewoon niet, dat is, dat is... aaawrh.' Ik citeer uit het hoofd, vertaal uit de losse pols.