Vakwerk

‘Kijk, nieuwe sjaal.’
‘Mooi! Mag ik voelen?’
‘Tuurlijk.’
‘Lekker zacht.’
‘Heeft m’n oma voor me gebreid.’
‘Echt? Leuk is ie. Ruikt lekker…’
‘Ja, leuk hè?’
‘Gaat het goed met haar? Met je oma?’
‘Jawel. Maar ze wordt nu echt wel een beetje oud. En een beetje slordig. Kijk maar, hier… zie je… en hier… Dat zou ze tien jaar geleden niet hebben laten gebeuren.’
‘Jezus, wat maakt dat nou uit! Ze is in de negentig! Zulke kleinigheidjes!’
‘Wat heeft haar leeftijd er nou mee te maken? Al is ze honderd-en-tien. Als ze een sjaal voor me breidt wil ik gewoon vakwerk.’
‘Ik vind hem mooi.’