beckett

‘Als we niets te zeggen hebben, zei Camier, laten we dan niets zeggen.

We hebben dingen te zeggen, zei Mercier.

Waarom zeggen we ze dan niet? zei Camier.

Dat kunnen we niet, zei Mercier.

Laten we dan zwijgen, zei Camier.

Maar we proberen het, zei Mercier.

We zijn zonder ongelukken en kleerscheuren weggekomen, zei Camier.

Zei ik het niet? zei Mercier. Ga verder.’

 

Samuel Beckett, Mercier en Camier (2021;p.94).

 

Beckett schreef zijn roman in 1946 in het Frans, vertaalde hem in de jaren zeventig - na het winnen van de Nobelprijs - naar het Engels en bewerkte hem daarbij ingrijpend. Jona Hoek zette de Engelse tekst om in het Nederlands.

Ik had me ingesteld op een curiositeit. Maar Mercier en Camier is een volwaardig, leuk, Modernistisch leesavontuur. Twee mannen bewegen zich onbegeesterd door de stad en over land – het boek gaat dan ook, enkele Pythoneske/Tarantineske geweldsuitbarstingen ten spijt, over stilstand.

Het elitaire taalgebruik in Mercier en Camier is een genoegen, verteller en vertaler kiezen hun woorden precies en putten daarbij uit een rijk vocabulaire, ik spotte weinig courante zeldzame lettercombinaties als: deboucheren, vrijloop, emasculatie, veeprikker, man-stupreren, mictie, universaliën(strijd), vox inanis, somp, archaeus, putrefactie, bigeminie, geminaal, destrorsum.

Geminaal komt van het Latijn voor tweeling: gemini. De rest mag je zelf opzoeken.

Voorplat: Koppernik.