'Nadat ik alle boeken en manuscripten had ingeleverd bij de juffrouw die de bibliotheek beheert, bedacht ik dat ik als ik weer eens iets te schrijven had, dat niet in een bibliotheek zou doen. De waarheid is, dat de trappen zo kraken en je zo ingebouwd zit tussen de boekenkasten.
Ik fietste de velden in en floot.'
Marjolijn Februari, De zonen van het uitzicht (1989;p 80).