Facebook, LinkedIn, Hyves, Twitter – uiteindelijk zijn het, het spel met woorden is hier een spel met betekenis, asociale netwerksites. Vooral bedoeld om instrumentele relaties te onderhouden, anderen te exploiteren en volk waar je toch niks aan hebt uit je virtuele omgeving weg te zeven. De enige wérkelijk onbaatzuchtige band is die tussen moeder en kind, schrijft William Somerset Maugham ergens in Of Human Bondage (1915), maar je begrijpt wat ik bedoel.
Sociale netwerksites zijn de virtuele equivalenten van gated communities – een kwalificatie die geen van de leden uit deze vergelijking flatteert. Vóór het zien van The Social Network wist ik niet dat Facebook is bedacht door Harvardmannen, maar het verbaast me niks. Het is een onsympathiek, corporaal, op uitsluiting gericht balboekje dat vigeert – het is tenslotte een product van marktwerking puur – dat vigeert dankzij menselijke zwakheden (jaloezie, hebzucht, angst er niet bij te horen).
Wel ironisch dat de meeste netwerksites zo rap zijn verworden tot typische middenkadergimmicks – ze lijken je te helpen om op te stijgen tot aan de hoogste luchtlagen, in werkelijkheid zijn het de nagels waarmee je vleugels worden vastgespijkerd aan de staldeur.
Film: The Social Network.
Regisseur: David Fincher.
Eindoordeel: aardig en ooglijk.
Bijzonderheden: geen.