‘Ik had een gunstige tijd voor mijn bezoek gekozen, zei hij, want toevallig was dit de korte periode dat de jacaranda’s in bloei stonden. Ze vormden er een markant onderdeel van het stadsgezicht, omzoomden in grote hoge colonnes de boulevards en de lanen en sierden de vele beroemde pleinen. Toch bloeiden ze slechts een paar weken uitbundig en dan toonden ze prachtige luchtige wolken van lichtende paarsblauwe trossen, die op de wind deinden, bijna als water, of sterker nog: als muziek, alsof de mooie paarse bloemetjes de afzonderlijke noten waren die in koor een ruisende geluidsgolf vormden. Die bomen hadden uitzonderlijk veel tijd nodig om te groeien, zei hij, en de torenhoge exemplaren in de stad waren tientallen, nee, honderden jaren oud. Er waren wel mensen die probeerden om ze in hun eigen tuin te kweken, maar tenzij je het geluk had er een geërfd te hebben, was het vrijwel onmogelijk om dit schouwspel op eigen terrein te reproduceren. Veel van zijn vrienden – slim, ambitieus en met gevoel voor schoonheid – hadden een jacaranda in hun nieuwe tuin geplant alsof die natuurwet om de een of andere reden niet voor hen gold en zij de boom door middel van hun wilskracht konden laten groeien. Na een paar jaar raakten ze gefrustreerd en klaagden ze dat hij amper een paar centimeter hoger was geworden. Maar zo’n boom had wel twintig, dertig, veertig jaar nodig om te groeien en zijn pracht tentoon te spreiden, zei hij glimlachend; als je dat tegen ze zegt reageren ze ontzet, misschien wel omdat ze zich niet kunnen voorstellen dat ze zo lang in hetzelfde huis of in hetzelfde huwelijk blijven, en ze gaan hun jacaranda bijna haten, zei hij, en soms graven ze hem uit om hem te vervangen door iets anders, omdat hij herinnert aan de mogelijkheid dat geduld, uithoudingsvermogen, trouw – eerder nog dan ambitie en verlangen – uiteindelijk vruchten afwerpen. Het is bijna een tragedie, zei hij, dat dezelfde mensen die in staat zijn naar de jacaranda te verlangen en de schoonheid ervan in te zien, niet in staat zijn er zelf een op te kweken.’
Rachel Cusk, Kudos (2018;p.146-148). Vertaling: Marijke Versluys