‘Hij had dikwijls last van duizeligheid. Mama had daarom een
groot blik rundvlees voor hem gekocht, maar hij vond het zonde en zei dat we
dat maar moesten bewaren voor een speciale gelegenheid, om het met zijn allen
op te kunnen eten. Hij zette het blik plechtig in de kast, als een
boeddhabeeldje, en liet ons het twee maanden smachtend en fantaserend vereren.
Uiteindelijk heeft niemand ervan gegeten. Bij een inbraak werd het blik
gestolen. Mama ontplofte van woede, eerst verwenste ze de dief en toen mijn
vader, en hoe. In haar razernij reeg ze de verwijten aaneen: dat hij ooit een
paar yuan had verloren, dat hij zich ooit door de buren had laten gebruiken,
dat hij met zijn afkomst uit de landherenklasse en met zijn hele stinkende
strontkont het ongeluk over zijn nageslacht had afgeroepen, en nog veel meer
dingen die wij kinderen maar half begrepen.’
Han Shaogong, Schoenenobsessie (1992), vertaald uit het Chinees door Mark Leenhouts (Het Trage Vuur, 2004;
p.18).
Mooie, magische novelle over een jongetje dat verder moet leven
nadat zijn vader is verdwenen tijdens de Culturele Revolutie.
Dag, vader. Vaderdag.
Niet meer leverbaar, nog wel zeer genietbaar.
In zijn overzichtswerk Aards maar bevlogen, Chinese literatuur van nu (2008) wijdt Mark Leenhouts een hoofdstuk aan het werk van Han Shaogong.