Vandaag lijk ik op Duras - Valse papieren (II, slot)

Als de schedel echt zou zijn waar hij op lijkt – een halfronde kom, een holte, een reservoir -, dan zou leren een manier zijn om een lege ruimte te vullen. Maar bij leren vindt iets anders plaats; je zou je kunnen voorstellen dat nieuwe indrukken zich ingraven, de ongelijke materie beschadigen, en ons steeds een beetje meer uithollen. We worden gevuld geboren – gevuld met grijze stof, met water, met onszelf -, en in elk van ons vindt continu het trage, alchemistische erosieproces plaats. Boven onze nek dragen we een functionerende groeve met ons mee, vol fragmenten die beetje bij beetje vergruizelen.

Valeria Luiselli, Valse papieren (Karaat, 2012; p.79).

'Tyn?'
'Yo?'
‘Waarom heet Valse papieren eigenlijk Valse papieren?’
‘Omdat de vertelster op valse gronden wordt inschreven in het bevolkingsregister van Venetië. Die administratieve handeling heeft tot gevolg dat ze begraven zou kunnen worden in de buurt van de door haar bewonderde dichter Joseph Brodsky.’
‘?’
‘Nou ja, die identiteitsvervalsing is symbolisch bedoeld, zoals je de titel ironisch mag opvatten: Valse papieren is een collage van citaten en verwijzingen, gedachten en herinneringen… oneerbiedig gezegd zou je kunnen stellen dat Luiselli citaten aan elkaar praat en dat zij zich met haar debuut dus toegang tot het rijk van de literatuur verschaft met de papieren van anderen, met een vals identiteitsbewijs. Maar dat het alternatief ondenkbaar is, is de niet-ironische strekking van de bundel: je papieren zijn altijd vals, iedere identiteit is opgebouwd uit fragmenten. Je bent niet alleen wat je denkt en dacht en beleefde, maar ook wat je las en leerde.’
‘Dat is een Modernistische gedachte.’
‘Luiselli is een Neo Moderniste.’
‘Er rust toch een taboe op het plakken van etiketten?’
‘Schijt aan.’
‘…’
‘Vanuit het referentiekader van een hedendaagse tiener zou VP vergeleken kunnen worden met een verzameling goedgeschreven blogposts. Mij deed de bundel denken aan een dagboek of een persoonlijke brief – de vertelster onderzoekt haar bewustzijn. Het boek doet in veel opzichten denken aan sleutelwerken uit het Modernisme: het is elitair, kosmopolitisch, particulier, contemplatief, onthecht, zelfrelativerend en zelfingenomen tegelijk, cerebraal, ironisch, zelfreflexief, gefragmenteerd. De toon is tastend. De vorm beproefd experimenteel.’
‘Mmm.’
‘Wat die titel betreft is het ook niet onbelangrijk dat de relatie tussen taal/beeldtaal en ‘werkelijkheid’ volgens Luiselli wankel is – papieren zijn altijd vals omdat er woorden en andere representaties op staan.’
‘Heb je de knipoog naar Johan Huizinga gezien op pagina 99?’
‘Shit, nee, die is me ontgaan.’
‘Jammer.’
‘…’
‘Nou, heb je nog een soort conclusie?’
‘Ik vind VP de ideale tekst om mee te debuteren. Hoewel Luiselli soms onnodig stellig is (‘Nooit zullen we meer over onszelf te weten komen dan wanneer we iemand roddels over een ander horen verspreiden’ p. 123) en soms een beetje slap ouwehoert (in de eerste alinea van pagina 50 bijvoorbeeld, over slenteren) laat ze in Valse papieren zien hoe goed ze kan schrijven, hoe subtiel ze een manuscript structureert. En ook dat ze zich ervan bewust is dat absolute literaire autonomie niet bestaat, dat een auteur altijd in een context werkt. ‘Adesso, sei veneziana,' zegt iemand tegen het slot van het boek tegen haar. Maar je kunt ook zeggen: ‘Adesso, sei scrittrice.
‘Dus je gaat volgend jaar ook haar romandebuut lezen?’
‘Zeker.’

De titel van dit stukje is een citaat (VP, 2012;p. 111).

Eerder: Een schreeuw onder water – Valse papieren (I)

Foto Valeria Luiselli: Zony Maya/Karaat.