Hij zat naast Lotte bij een roerloos meertje dat hemel en aarde verdubbelde. Recht vooruit, op een kilo-meter of dertig, lag een wonderlijk verlicht rotseiland. Het was kwart voor één 's nachts maar achter hun rug hing de zon ruim boven de horizon.
Stephan Enter, Grip (p.104), Van Oorschot.