'Ik schreef in nachttreinen, in illegale pensionkamertjes, op tochtige perrons, gezeten tussen twee pallets volgetast met kratten piepkuikens: ongewone muziek voor de late avond.'
A.F. Th. van der Heijden, Tonio, Een requiemroman (2011;p.45).
De aanwijsstok prikt in de richting van de geheime krachtbron in deze zin: piepkuikens.
Zo belangrijk was zoon Tonio voor A.F.Th. dat hij hem, Tonio, al jaren voor zijn geboorte zachtjes kon horen piepen. Bovendien: Tonio is een requiem.
Piepkuikens sterven jong.
De cursivering in het citaat is van mij (M.K.).