'Billy herinnert zich plotseling zijn in de oorlog gefusilleerde broer, vergeet tegelijkertijd zijn tapvergunning, springt over de bar met een knuppel in zijn hand en ramt erop los. Daar hebben ze op gewacht, iedereen vecht nu met iedereen. Stoelen, krukken, ruiten, tafels, flessen, de hele boel gaat eraan.'
Remco Campert, Het leven is verrukkelijk (1961; p.75).