Een paar weken geleden dronk ik met col-lega Merijn de Boer een koffie in datzelf-de Café Katoen. Het was nog vroeg. De ramen stonden open. We praatten over literatuur. Over lezen en schrijven. Ik bekende dat ik De vergaderzaal van Aalberts (scheelt toch weer een punt), ik bekende dat ik De vergaderzaal van Aalberts (nee, geen vergissing, het leek me gewoon goed om na die onderbreking tussen haakjes opnieuw bij het begin van de zin te beginnen), ik bekende dat ik De vergaderzaal van A. Alberts (laat ik het voor de zekerheid nog even correct spellen), ik bekende dat ik De vergaderzaal van A. Alberts nog nooit had gelezen. Merijn verslikte zich in zijn koffie verkeerd.
'Dat kan echt niet,' zei hij. 'En nu praat ik niet alleen als schrijver, maar ook als trotse medewerker van de firma Van Oorschot. Ik stuur het boek je zéér binnenkort toe.'
Hij hield woord. Als altijd.
Volgende keer ga ik bekennen dat ik nog nooit van de Russische Bibliotheek heb gehoord.