Voor veel schrijvers betekent groei: steeds beter worden in wat andere schrijvers ook al kunnen. En dat is prima. Geen vernieuwing zonder traditie. Geen kopgroep zonder pelo-ton. Geen voorhoede zonder hoede.
Evengoed een bemoedigend kneepje in de wang (goed zo, knul (m/v)) voor iedere romancier die het volgende citaat boven de lessenaar hangt: 'In iedere periode van de geschiedenis van de roman heeft de roman het gevaar gelopen aan zichzelf ten onder te gaan: te veel slechte romans, te veel sleetse beelden, te veel narratieve sjablonen.'
De zin komt uit Bas Heijne's Echt zien, Literatuur in het mediatijdperk (met daarin, by the way, een bewerking van Heijne's NRC-stuk over James Wood's voortreffelijke boekje How Fiction Works (2008), maar over Wood's werk - en zijn opmerkingen over David Foster Wallace's Oblivion/The Suffering Channel (en Heijne's samenvatting van Wood's opvatting) - een andere keer meer). Het boekje is verschenen bij Athenaeum - Polak & Van Gennep (2011) en als je wilt checken of ik geen overtypefouten heb gemaakt: blader naar p. 83 van Echt zien.
Meer over Oblivion vind je in: This is the sort of shit we waste our lives thinking about.
Voorplat Wood: Picador.