Film: Zie illustratie (2011).
Regie: Paula van der Oest.
Verhaal: heb je vast al zo'n beetje in de krant of elders gelezen.
Gebed: o, heer van de cinema, het deed me goed de blote kont van Carice weer eens op groot doek te bewonderen, maar geef alstublieft dat ik in de jaren die mij nog resten nooit meer wordt geconfronteerd met een film waarin een vrijpartij op de keukentafel als het toonbeeld van passie moet gelden, want het lukt mij niet meer daarbij mijn lachen in te houden en daarmee verpest ik de avond van andere aanwezigen die denken dat ik een botte klootzak ben, terwijl ik juist moet lachen omdat ik te gevoelig ben om me succesvol te laten bejagen door sleetse effecten, natuurlijk, heer, begrijp ik de semantische associaties (liefde is geestelijk voedsel, iets klaarmaken doe je in de keuken, enzovoort, enzovoort), maar de filmende mens is een vindingrijk wezen, dat weet ik, blaas daarom uw dienaars nieuwe ideeën in, geef dat location hunters nieuwe plekken vinden, laat regisseurs verrassende beelden smeden om de lichamelijke liefde te bezingen, alstublieft o, heer, zo smeek ik u.
Constatering: de conventionele vorm van BB doet meer recht aan het format/genre van de biopic, dan aan originaliteit en gekweldheid van de gebiografeerde.
Hoe vond je Carice? Héél erg goed, oprecht, en Liam Cunningham vond ik ook voortreffelijk.
Seksistisch terzijde: vrouwen waren oververtegenwoordigd, afgelopen donderdag. Velen van hen hadden na afloop rode ogen (op het moment dat Ingrids archetypisch-dominante vader (gespeeld door Rutger Hauer die een wit overhemd draagt bij een streng driedelig zwart pak en ook nog rondrijdt in een ongenaakbare, zwarte Mercedes – door zijn (Hauers) track record verwacht je trouwens dat hij vroeg of laat een enorme gun tevoorschijn haalt en in z'n eentje de film in een splatter movie gaat veranderen) een gedicht van haar verscheurde, gingen er ontstelde ´oh´s´ door de zaal). Bij velen van die velen werd later, in café Springhaver, een infuus van rode wijn aangelegd.
Wacht eens even mannetje: was jij dan niet ontroerd door BB? Jawel. Er waren zelfs twee scènes waarbij ik mijn ontroering stevig moest wegslikken. Eerst het moment, in een inrichting, waar Ingrid haar grote liefde, Henk, ik bedoel Jack, vertelt dat ze in verwachting was van hem, maar de vrucht heeft laten weghalen en Henk, verdomme, Jack!, begint te snikken. En later als Henk, kut, Jack!, Jack!, Jack!, vanuit de verte, ziet dat er een lijk wordt opgedregd en hij zich realiseert dat het het stoffelijk overschot van zijn bij leven geestelijk onbereikbare Ingrid is. Maar tranen zijn geen graadmeter voor de artistieke kwaliteiten van een kunstwerk.
Eindoordeel: twee kopstoten tegen het vensterglas (2/5).
In de marge: aan de film houd je een sterk verlangen over om naar zee te gaan (maar dan met een recreatief oogmerk).
Een stukje imago-verbetering Tynerzijds: Maarten, met wie ik BB zag, herinnerde me eraan dat ik hem ooit, meer dan vijfentwintig jaar geleden, toen hij nog niet kon zwemmen, eens uit zee heb gered. Het kan vast geen kwaad dat hier te noteren.
Illustratie: laep.