Een vriendin vroeg of ik meeging naar een winkel op het Oudkerkhof. Ze had daar een zomerjurkje gezien (reeds) en wist niet zeker of het haar stond. Ik zou er verstand van hebben. Zeker sinds ik op ballet zit.
Samen met de vriendin - en met haar zevenjarige dochter - wandelde ik naar die winkel. Dat jurkje stond niet (wie ziet zichzelf als hij (m/v) in de spiegel kijkt?), een vest uit de wintercollectie stond eindeloos veel beter.
We liepen met de verkoopster mee naar de kassa. Ik een paar passen achter de anderen. De vriendin stond te pinnen. Dochter Elvira keek van de verkoopster naar haar moeder, weer naar de verkoopster en weer naar haar moeder en zei toen: 'Mama? Waarom heeft die mevrouw van die gele tanden?'
Haar moeder zei niks. De verkoopster zei niks. Er hing spanning in de lucht. Elvira draaide zich om en vroeg aan mij:'Waarom heeft die mevrouw van die gele tanden?'
'Omdat ze teveel pis drinkt, nou goed,' dacht ik, maar ik zei: 'Die mevrouw heeft juist hele mooie tanden. Ze lijken alleen een beetje geel omdat ze onder dat lampje staat, zie je?'
'O ja,' zei Elvira.
De verkoopster glimlachte. De vriendin kneep in mijn bovenarm. Elvira liet haar blik door de winkel dwalen - ze zocht nieuwe vragen. Ik overwoog wat er eigenlijk mis is met gele tanden en of ik die tegenvraag Elvira straks, als we een broodje gingen eten, niet moest voorleggen om haar zo te laten reflecteren op haar eigen dentale en esthetische maatstaven. De kans het kind van een ander op te voeden ging ik niet onbenut laten passeren.