Afgelopen november kwam Willemijn Lamp op bezoek hier op de VAVW. Samen met Judith Uyterlinde, die er niet bij was, vroeg ze me voor Festival Winter-nachten/Writers Unlimited mijn ‘Utopia’ te beschrijven.
Willemijn en ik dronken vijf liter koffie, aten caramel-walnoten taartjes, rookten een sigaret en hadden het over toneel en politiek en televisieseries en spraken over 'deze tijd'(wat er goed aan is – en wat minder) en over de toekomst. Of hoe de toekomst eruit zou kunnen zien.
Ik besloot die vraag over mijn Utopia zo ernstig en eerlijk mogelijk te beantwoorden – en in non-fictie, een beetje zoals DFW over de betekenis van onderwijs nadenkt in This Is Water, zij het dat ik een niveautje lager opereer (laat ik daar dan ook meteen maar eerlijk over zijn).
De lange versie van de voorleestekst (De weg van de meeste weerstand) staat binnenkort op de site van Winternachten. Hieronder de korte versie die ik afgelopen vrijdag voorlas in Filmhuis/Theater aan 't Spui in Den Haag (en die rechtstreeks werd uitgezonden door De Avonden).
‘You don’t need happiness. You need meaning.’ Richard Powers in een vraaggesprek over zijn roman ‘Generosity: An Enhancement’.
Geluk is een zwerfhond
Een betere wereld begint, in de beste sektarische traditie, met een collectieve zelfmoord. Pistool op je hoofd, kop in de strop, romp op de rails – de manier die je kiest maakt niet uit als we aan het eind maar allemaal zijn verlost van de automatische piloot in ons, zodat we niet langer kritiekloos uitvoeren wat de tijdgeest, lees: het kapitalisme, ons opdraagt.
In mijn Utopia laat niemand zich verleiden tot het offeren van zijn empathie, loyaliteit of gemeenschapszin voor rijkdom, roem of succes. Er leven geen grote idealen, geen Amerikaanse of Europese dromen. Geen grootste visioenen.
In mijn Ideale Wereld heeft iedereen grote verwachtingen van het kleine.
Het grote verhaal luidt: klein is groots.
Eigenlijk is mijn Utopia onze wereld minus een hele hoop bullshit.
Het internet is er niet langer koning, maar weer gewoon hoveling. Dienaar.
Mijn Utopia is een echte wereld met echte mensen – ingericht volgens de menselijke maat en naar menselijke maatstaven. Dat betekent dat een bedrijf, een werkplaats of kantoor niet groter is dan een flinke familie zodat de mensen die er werken altijd mensen voor elkaar blijven, ze worden nooit productiefactoren.
Meubels en voedsel en diensten koop je van mensen die je persoonlijk kent en in de ogen kijkt. Mensen koken zelf. En ze eten met familie of vrienden. Aan tafel.
In mijn Utopia is het niet gek om, bijvoorbeeld, je ouders in huis te nemen als ze gebrekkig worden. Niemand huurt een ander in om zijn badkamer of plee schoon te maken, dat doe je gewoon zelf. Daarom gaan er ook maar weinig mensen naar de sportschool: bewegen doe je toch wel. En niemand heeft behoefte aan de prullaria van Rituals, omdat er vanzelf rituelen en gebruiken ontstaan als je dag in dag uit met elkaar samenleeft.
In mijn Utopia hoef je je niet te verantwoorden voor je geloof, gezinssamenstelling of geaardheid, want er is geen impliciete of expliciete norm – alles is goed, iedereen mag meedoen. Verdriet, ziekte, stank en pijn worden niet ontkend of gemarginaliseerd. En er zijn maar weinig mensen in analyse en therapie omdat je niet geestelijk wordt verneukt door reclamecampagnes en glossy’s die je willen inprenten dat je leven is mislukt als het niet op de glamoursprookjes van de mainstream lijkt.
In mijn Utopia worden dankzij schaalverkleining in de eerste wereld de verschillen met de tweede en derde wereld vanzelf steeds kleiner.
Eigenlijk is er in mijn wereld maar één Wet: wakker blijven.
Echt proeven. Echt denken. Echt beminnen.
Elkaar aankijken.
Ik denk dat het zonder automatische piloot iedere dag revolutie is.
Toch is mijn Utopia een tikje saai.
Een beetje onsexy.
Maar dát is precies het idee.
Ik heb, zoals gezegd, namelijk grote verwachtingen van het kleine.
Geluk is niet iets om jacht op te maken of naar te streven.
Je timmert een kast of je bouwt een website.
Je studeert een toneelstuk in of je verplant een rozenstruik.
En dan, terwijl je geconcentreerd aan het werk bent, ben je het opeens: gelukkig.
Geluk is een zwerfhond die het erf op komt terwijl jij een hek repareert.