Warme chocolademelk
Op het muurtje lagen piramides van sneeuwballen. De jongens stonden op een flinke afstand van elkaar. Allebei hadden ze een lage, kartonnen supermarktdoos die ze ophielden als schild. Het was spectaculair om de spierwitte sneeuwballen op het bruine karton uit elkaar te zien spatten.
Boef! hoorde je als zo’n bal de snel opgeheven doos raakte. Ook klonk er af en toe tok! en au!. Dan had een bal een been geraakt. Broekspijpen met sneeuwbalafdrukken.
Het sneeuwballengevecht had wel iets van zo’n middeleeuws riddertoernooi. En het deed ook wel denken aan een computerspel waar je even in een groen, lichtgevend wezen verandert als je geraakt wordt door een magische toverbal.
De schermutseling vond plaats in het Griftpark. Ik kwam er doorheen omdat ik chocolademelk ging drinken in de stad. Een uur later, toen ik opnieuw door het park liep, waren die jongens nog steeds verwikkeld in hun gevecht. Maar ze hadden het inmiddels doorontwikkeld tot een choreografie die het midden hield tussen een showballet en een actiefilm.
Ze hadden zich een klein stukje verplaatst, het schouwtoneel bevond zich nu vlakbij de grote vijver in het midden van het park, naast een ondergelopen wandelpad dat was veranderd in een fantastische ijsbaan.
Wat de jongens deden was dit: een van de twee nam een flinke aanloop en vloog dan met de twee kartonnen schilden langs het lichaam over het ijs en dat in een zo ijzingwekkend (sorry) hoog tempo en zo weerstandloos dat het wérkelijk leek of hij met kerst zo'n Martin's Jetpack had gekregen, en terwijl hij daar zo roekeloos door het park suisde begon de ander hem in een zo venijnig mogelijk tempo te bestoken met bikkelharde sneeuwkogels (de voorraad rustte op de onderarm van de werper, tegen zijn borstkas) die de kartongevleugelde steeds maar net op tijd wist af te weren.
Boef!
Boef!
Boef!
Boef!
Ze lachten niet, de twee. Daarvoor vroeg het spel teveel concentratie, daarvoor leken de ballen waarmee ze gooiden niet alleen qua vorm teveel op die waarmee biljart wordt gespeeld.