Drama

Het was laat. Ik liep via de ondergrondse spoortunnel naar de fietsenstalling. Trap op, straat over. Alles was opgevroren. Er lag zoveel ijzel over mijn fiets, de stoeptegels en het fietsenrek dat ik mijn wielen helemaal moest loswrikken. Door het geduw en getrek kletterde mijn fiets op de grond. Een schitterend gezicht. De hele fiets was afgezet met wittige kristallen. Alsof hij was opgetakeld uit een zoutmijn. Of nee: alsof hij als een neergeschoten boef door een glazen dak was gelazerd en nu, met gruis bekleed, voor de fietsenstalling lag.