S-c-h-r-i-j-v-e-r-s-e-s-t-a-f-e-t-t-e (II, slot)

De winter van 1993/'94 stond, voor mij althans, in het teken van Shakespeare’s Sonnetten. In het commentaar bij sonnet 130 - My mistress' eyes are nothing like the sun -, streepte ik een paar regels van vertaler Peter Verstegen aan: ‘Anthony Burgess koos Nothing like the Sun als titel voor zijn fascinerende roman over Shakespeare.’ Het duurde tot oktober 2005 – Hafid Bouazza kwam naar Utrecht en hield in de Senaatszaal van het Academiegebouw een lezing over Anthony Burgess (op het spreekgestoelte een zilveren zakflacon met schroefdop die hij (Bouazza) diezelfde dag had aangeschaft en waarvan de inhoud de inhoud van zijn college niet negatief leek te beïnvloeden) – tot ik aan de Shakespeare-roman werd herinnerd en die opnieuw en dit keer intenser en uitvoeriger kreeg aangeprezen. Een paar dagen later kocht en las ik het boek van Burgess - dat prachtig is en bovendien mooi aansloot op het boek waaraan ik zelf werkte (Aphinar). Vorige week kon ik Bouazza mijn dank betuigen door hem, via de NRC, een roman van Thomas Bernhard cadeau te doen. Een Bernhard aan Bouazza als dank voor een Burgess.

Overigens verschijnt bij Athenaeum Polak & Van Gennep binnenkort een nieuwe Nederlandse vertaling van Burgess' A Clockwork Orange (1962) – dit jaar is het vijftig jaar geleden dat die roman voor het eerst verscheen. Maar dat kon je zelf ook uitrekenen.

Eerder: S-c-h-r-i-j-v-e-r-s-e-s-t-a-f-e-t-t-e (I)

Gefotografeerde foto’s: Koos Hageraats (MK) en Leo van Velzen (HB).