Een jaar of tien geleden zag ik Jacob Derwig, in Huis aan de werf, hond Sarik vertolken (Hondehart, Michail Bulga-kov). Hij droeg een gek bontjackje. En dat was slim, want al het schattige en beestachtige van zijn rol hoefde hij daarmee niet meer te acteren. Twee of drie keer liet Derwig zien dat hij, als hij dat zou willen, het schattige, aaibare, huisdierlijke van zijn rol met gemak zou kunnen uitbuiten. Daar was het hem dus niet om te doen. Het is een cliché om te beweren - en (vorm & inhoud!) Het is een cliché om te beweren is een sleetse uitdrukking (net als de term sleetse uitdrukking, trouwens), maar dat tussen twee streepjes - dat een kunstenaar zijn talent exploreert in plaats van exploiteert, maar zelden werd me dat zo duidelijk als die avond. Ook in de paar duels die ik Derwig heb zien uitvechten met Peter Blok (in In therapie) was ik steeds geneigd te letten op de momenten waar Derwig zou kunnen scoren door te schmieren, maar zich in de beperking de meester toonde. Dat Derwig een groot acteur is, daar is heel Nederland het, geloof ik, wel zo'n beetje over eens. Die andere grootmeester van het modernistische, onthechte, compromisloze, ironische acteren, Vincent van den Berg, is veel minder bekend. Hij speelde een jaar of vijf, zes geleden één van zijn allerbeste rollen in Thomas Bernhards De president. Dat stuk wordt binnenkort hernomen. Hier lees je er meer over.
Overigens vinden sommige van mijn kennissen Derwig veel beter als Tom Poes dan als Hond Sarik. Maar dat. Terzijde.
Meer Thomas Bernhard.
Voorplat: oneworldclassics.