Film: Goodfellas (1990), her-roulatie 2020.
Regie: Martin Scorsese.
Verhaal: Henry Hill, een criminele Amerikaan met Ierse wortels, wordt rijk - en opgepakt. De beelden worden begeleid door de voice-over van Henry, wat een gedoemd floers over de sequenties legt. Na Henry’s huwelijk verspringt het perspectief tijdelijk naar zijn vrouw, Karen, die zich aanvankelijk verzet tegen het criminele milieu van haar echtgenoot – om er dan alsnog in op te gaan.
Situering: oostkust (New York), jaren tachtig met flashbacks naar de jaren zeventig, zestig en vijftig.
Oordeel: door alle gevaar, dreiging en algehele vaart vliegen
de tweeënhalf uur voorbij. Adequaat vermaak, de status van ‘klassieker’ lijkt
me overdreven. Tijdens de film moest ik m'n ogen een paar keer dichtdoen –
niet omdat de sequenties te bloederig werden, maar omdat Ray Liotta, die de
hoofdrol vertolkt, zo’n slechte speler is. Ja, nee... Martijn trekt volle zalen – oké,
touché.
Je hoort wel verkondigen dat regisseurs als Francis Ford Coppola (The Godfather trilogie) en Scorsese de georganiseerde misdaad verheerlijken; dat zie ik niet; cameravoering, dialogen en muziek van Goodfellas verkunsten de wereld van beroepsmisdadigers, toch laat de film je geen moment vergeten dat je naar leeghoofdig, gewelddadig, onberekenbaar, gedrogeerd, eenkennig, vals volk kijkt.
Toepasselijk: dankzij alle mondkapjes leek de bioscoopzaal van het Louis Hartlooper Complex te Utrecht wel een vergaderruimte vol Zware Jongens (M/V).
O ja… de titel van dit blogje… nou, protagonist Henry komt regelmatig in nachtclubs met crooners en komieken… Een van de stand-upcomedians vertelt een grap over een terminaal zieke man: ‘De dokter gaf ’m zes maanden. Maar toen ie z’n doktersrekeningen niet kon betalen, kreeg ie er nog zes maanden bij.’
Hahaha!
Levensverwachtingen, rekeningen, afrekeningen – de sfeer van de grap typeert de film. Afgaand op Goodfellas is een criminele inslag tamelijk terminaal.
‘What do you mean I’m funny?... I’m funny how? I mean funny like I’m a clown? I amuse you?... What do you mean funny, funny how? How am I funny?’