‘je longen binnenste buiten op je overhemd’ – de lange adem (II)

‘Jeugdige auteurs, leer dit van mij! Luistert naar iemand met ervaring (in september a.s. vier ik, D.V. mijn twaalf en halfjarig jubileum in de letteren)…

      Zelfs als je zó hard hebt gebruld, dat je longen binnenste buiten op je overhemd hangen,

      zelfs al maak je het nog driehonderdduizend maal bonter dan ik,

      al beledig je volksgroepen en gehele volken bovendien

      tot je niet meer in Tilburg kunt wandelen of uit alle zesendertig kloosters van die vrome stad worden mitrailleurs op je afgeschoten,

      dan heb je het nog lang niet bont genoeg gemaakt,

      dan heb je nog 1 miljoen tweehonderdduizend decibels te zacht gebruld!

      De schoolmeestersstok moet eraan te pas komen en daarmede de trouwe lezer maar alles geduldig uitgelegd. Want het is beter helemaal geen boek te schrijven, dan toe te staan verkeerd te worden begrepen!

      Blij te moe de keel dus geschraapt!’

Willem Frederik Hermans[1], Polemisch mengelwerk, opgenomen in Mandarijnen op Zwavelzuur (1976 [1964]; p.142).

 

In Polemisch mengelwerk – in 1952 afgedrukt in literair tijdschrift Podium – bespreekt Hermans besprekingen van zijn roman Ik heb altijd gelijk in, onder meer, Elseviers Weekblad (‘Elseviers Pleeblad’[2]), Haarlemse Courant, Trouw, Critisch Bulletin, De Groene.

Of bespreken… eigenlijk is ’t meer weghonen. Ook interpreteert hij zijn eigen werk om te laten zien hoe ver de beroepslezers ernaast zaten. Zo onderhoudend-verongelijkt als Multatuli is hij daarbij nergens, maar zo gênant als bij Malcolm Lowry – wiens kleingeestige apologie, gericht aan de beoogd uitgever, voor Under the Volcano (1947), die vaak in de vorm van een nawoord aan die roman wordt toegevoegd en waarin M.L. moduleert tussen kruiperigheid en borstklopperij, mij tot op heden van het lezen van Lowry’s klassieker heeft afgehouden - wordt het evenmin.

Hermans’ lompe, apodictische toon doet de(ze) hedendaagse lezer denken aan die van onderbuiksprekers als Wilders en Trump en is daardoor/desondanks vermakelijk. Voegt Hermans’ interpretatie van Ik heb altijd gelijk iets toe aan het kunstwerk Ik heb altijd gelijk? Mmm. Nee. Als je de roman hebt gelezen, is het heus aardig om kennis te nemen van Hermans’ eigen tekstverklaring, maar concludeer je tegelijk dat het impliciete soms beter impliciet blíjft.

Wat je, zoals vaak bij Hermans, vooral bijblijft van zijn Polemisch mengelwerk is dat de schrijver te stoer is om ooit ergens op te hopen, dat hij zich nooit door iets of iemand zal laten teleurstellen.

Hermans vergelijkt zichzelf in zijn bespreking herhaaldelijk met een schoolmeester. Ik geloof dat hij ook ergens heeft gezegd dat het voor een auteur vernederend is z’n eigen werk moet te moeten uitleggen - sinds het inkloppen van het woord ‘uitleggen’ ben ik een paar uur op zoek geweest naar het interview waarin hij die bekentenis doet, tevergeefs… zo vliegt de woensdag, nee donderdag inmiddels, wel voorbij, zeg.

Waar was ik? Uitleggen. Punt.

Zelf ben ik niet van plan om in de blogstukjes die ik de komende tijd zal tikken De lange adem te gaan ‘analyseren’. Ik sta, wat faam betreft[3], dan ook een fikse reeks treden onder Willem Frederik Hermans. Was ik ook maar misverstaan! Dan kon ik ook jammeren en kankeren over zuinige en/of achterlijke besprekingen!

Hermans’ exegese werd ingegeven door geldingsdrang. Zelf neem ik een wat ontspannener standpunt in, vrees ik: met een handjevol lezers ben ik eigenlijk al gelukkig. Boeken die ertoe doen komen vanzelf bovendrijven[4]. Dus wordt je boek niet opgemerkt, dan is ’t gewoon niet goed genoeg, moet je volgende keer een beter boek schrijven. Of moet je de Tijd de tijd geven.

Wat ik hier desalniettemin probeer: mijn karakter natuur veranderen. Of dan toch minstens mijn gedrag. Eerste opdracht: inzien dat miskenning mijn niche is! Ach, ach… zie mij, arme ik… die een blog nodig heeft om aandacht voor z'n boek te vragen…

Zou ik deze reeks zijn begonnen als De lange adem vanzelf veel besproken en goed verkocht werd? Zou ik 't bloggen hebben ingezet als de Van maker naar lezer subsidie niet bestond?

Ik denk 't niet.

Maar er zitten al zoveel jaren in De lange adem… ik heb, met plezier en uit eigen vrije wil, al zoveel offers gebracht, die paar weken of maanden bloggen kunnen ’r ook nog wel bij… Zoveel derden – mensen van de uitgeverij, haar relaties - hebben zich kosten, tijd en moeite getroost om De lange adem de winkels, de wereld in te krijgen…

Daarbij: er bestaat een select en substantieel publiek van een paar duizend lezers voor mijn nieuwe boek, dat denk ik oprecht, en ’t lijkt me zonde als we er jaren over doen die kleine schare te bereiken. Bovendien geloof ik, of gelooft De lange adem, dat de romankunst een plek verdient in de mening- en cultuurvorming in een open samenleving. En ik heb weinig zin om als een Sonja Prins tot na mijn dood te gaan zitten/liggen wachten op de Johan Sonnenschein op het witte paard. Kun je - als auteur - je eigen leesgemeenschap forceren?

We zullen zien.

Of ik hier iets zinnigs – laat staan iets wervends - over ‘de nieuwe Knol’ te melden heb, zal moeten blijken[5]. Dankzij dit stukje begint ’t me in ieder geval te dagen dat ik blog om te spelen; om De lange adem ‘te verwerken’; en om de auteur van die roman te vernielen, vernieuwen - en zo ruimte voor andere avonturen te scheppen.

Wat betreft Ik heb altijd gelijk[6]Ik las ’t boek in het voorjaar van 1990, want hoewel - om de massacultuur even buiten beschouwing te laten - Nabokov, Multatuli (vooral de wild waaiende, uitwaaierende Multatuli van De ideeën), Ovidius, Spinoza, Shakespeare en Wolkers[7], mijn grote liefdes waren, verwijlde ik als scholier ook graag in het agressieve, desperate universum van W.F. Hermans. Van mijn destijdse leeservaring van Ik heb altijd gelijk herinner ik me weinig, behalve dan dat ik een soldaat, zoals Lodewijk Stegman, de protagonist van IHAG, een interessant personage vond, de oprichting van een politieke partij interessante stof.

----

Binnenkort: René Magritte

Ook binnenkort: Fernando Pessoa

En: The Great Dutch Novel (Rovers) & De Filosofische Roman (Februari)



[1] Voor wie Willem Frederik Hermans een onbekende is: hij was de Nederlandse Michel Houellebecq van de twintigste eeuw. De associatie met de Franse literatuur is toepasselijk – vooral Ik heb altijd gelijk maakt hem ook wel tot de Nederlandse Louis-Ferdinand Céline. Voor wie die naam iets zegt…

[2] Niks mis met woordspelingen en naamgrappen. Op zijn beurt werd W.F. Hermans door de Donald Duck ooit opgevoerd als W.F. Zeurmans.

[3] Onlangs, half september, zag ik in de heerlijke schouwburg van Groningen een heerlijke Coronaconference van Freek de Jonge. De lichten in de – van epidemiewege - voor nog geen kwart gevulde zaal doofden. Freek kwam op, het publiek applaudisseerde. ‘Mmm,’ zei Freek, ‘Dat klinkt een beetje magertjes… niet helemaal zoals ik gewend ben… Komt niet door u, hoor, het komt door de mensen die er níet zijn.’

[4] ’I have this unbelievably like five-year-old’s belief that art is just absolutely magic. And that good art can do things that nothing else in the solar system can do. And that the good stuff will survive, and get read, and that in the great winnowing process, the shit will sink and the good stuff will rise.’

David Foster Wallace in: Although Of Course You End Up Becoming Yourself: A Road Trip with David Foster Wallace, David Lipsky, Broadway Books, New York, (2010; p.91).

[5] Is er ook een afbreukrisico? Vast. Bezorgpizza Blogproza is slordiger, minder doordacht dan Serieuze Fictie op Papier. Maar soms moet men: een gokje wagen.

[6] Uit een toespraak die er niet van kwam: ‘Wat wij moeten doen, dat is het opheffen van de Nederlandse staat, wij moeten ons aansluiten bij een groter collectivum. Wij moeten ons aansluiten bij een collectivum dat wij met geestdrift en eerbied kunnen dienen, wij moeten al onze energie gebruiken tot het stichten van een Verenigd Europa.’ 

Willem Frederik Hermans, Ik heb altijd gelijk (1984 [1951];p.153).

[7] ‘Feedback: volgende keer minder name dropping.’

‘En minder Engels?’

‘Ook geen slecht idee.’