What a tragic waste of life.’ - Stoker (2013)


Film: Stoker.
Genre: psychogriezel.
Regie: Chan-Wook Park.


Verhaal: na het overlijden van haar vader moet tiener India Stoker zijn jongere broer bij haar en haar moeder in huis dulden. Die broer, Charles, lijkt eerst alleen wat vreemd, maar blijkt later zo gestoord als een wc-eend.

Het meisje wordt gaandeweg de film - leuke wending - net zo gek als die oom die bijna zijn hele volwassen leven in een inrichting heeft doorgebracht*. In haar geval betekent het dat ze het kwaad in zichzelf ontdekt en leert botvieren.

In een douchescène die volgt op een moordsequentie zien we hoe India (onder de douche dus) huilt, masturbeert en klaarkomt door een cocktail van angst en opwinding. Het verlangen kwaad te doen/de fascinatie ervoor is voor de personages in Stoker sterk verwant aan seksuele lust.

Door de visuele eloquentie waarmee Stoker tot ons spreekt - zwierige cameravoering, somptueuze decors (piano, bloemen, dure auto’s, houten vloeren), fraaie kostuums – een eloquentie die wordt versterkt door symfonische muziek, sugereert de film een verband tussen ‘het kwaad’ en luxe en decadentie. Een hang naar het kwaad/slechte (of: het onvermogen die hang te beteugelen) lijkt in Stoker bovendien verbonden met scherpe intelligentie en een bijna bovennatuurlijke overgevoeligheid. Verrotting! Schoonheid! Poëzie! Hier bloeien fleurs du mal.

Het hoogtepunt in dit verband: de scène waarin de protagonist vanuit haar cabrio een tuinschaar in de hals steekt van de sheriff die haar heeft aangehouden waarna hij (de sheriff) bloedsproeiend een akker inloopt om daar bloemen en bladeren met zijn bloed te bespatten.

Stoker probeert geen ‘realistische’ cinema te zijn.

En: hysterische scènes ontbreken.

Hoewel we veel gruwelsequenties te verstouwen krijgen - wurgpartij in telefooncel, wurgpartij in bos, wurgpartij in tuinhuis (het lijk wordt in de vrieskist opgeborgen), doodslag (fraticide) met kei in een auto, fraticide in een speeltuin waar een psychopaatje zijn broertje levend begraaft, aanslag met scherpgeslepen potlood, executie met jachtgeweer in slaapkamer… en dan heb ik wellicht nog een decapitatie ‘over het hoofd’ gezien (hahaha!) - is de film toch aan de trage/slome kant.

De mooiste scène uit Stoker: die waarin moeder Kidman, Evelyn Stoker, voor de kapspiegel zit en India, die achter haar staat, haar haren borstelt en we een close up van het lange haar waar de borstel door- en overheen trekt langzaam zien overgaan in een instelling van wuivend gras… gras waarin India en haar vader zich (flashback!) hebben verscholen… ze liggen op hun buik, de geweerlopen op klein wild gericht… op een vogel in de verte…

What a tragic waste of life,’ zegt een familielid als na afloop van de begrafenis van de vader van de protagoniste het schieten en opzetten van succesvol bejaagde dieren ter sprake komt. Later in de film begrijpen we dat de vader zijn dochter heeft leren jagen om haar voor te bereiden op het grotere wild dat iedere volwassene in zijn leven moet schieten.

Het scenario is slordig, maar dat is zo gebruikelijk in mainstreamcinema dat ik voorstel dat ik de bewijsvoering/voorbeelden hier maar achterwege laat (waar heeft iemand die zijn hele leven in een inrichting heeft gezeten leren autorijden? leest een meisje echt een hele stapel brieven voordat ze aan de enveloppen ziet dat die allemaal vanaf dezelfde plek (afzender) zijn verstuurd? En - ).

Stoker is niet veel sterker dan de betere televisiefilm. Mooie beelden, weinig substantie. Sommige vondsten zijn te geaffecteerd, te geforceerd ‘beeldend’, zo krijgt India ieder jaar een paar dezelfde blauwwitte schoenen voor haar verjaardag (maar steeds, zonodig, een maatje groter) tot haar uiteindelijke vrouwwording (18e jaar) wordt bevestigd door de ontvangst van een paar schoenen met hakken. Dat is te kunstmatig, te theatraal, zelfs in deze artificiële setting.

Eindoordeel: twee eierdooiergele, aan het hek voor de oprijlaan bungelende paraplu’s. Of, als dat spannender klinkt, twee hemelsblauwe waterpistooltjes (2/5).

P.S. Enigszins ongemakkelijk: de exploitatie (anti-esthetisering) van de verwelkende schoonheid van Nicole Kidman als Evelyn Stoker – alle legendarisch mooie vrouwen zijn blijkbaar een keer aan de beurt. Kim Bassinger (1953) in L.A. Confidential (1995), Sharon Stone (1958) in Jarmusch’ Broken Flowers(2005). Vamptoerisme verworden tot ramptoerisme. Het machtsverlies dat met veroudering gepaard gaat is in ieder geval een subthema in Stoker: moeder Kidman moet aanzien hoe haar dochter met het uitbotten van haar schoonheid machtiger dreigt te worden, en wordt, dan zij. Misschien is de film hier niet wreder dan de werkelijkheid.

*Noot: hij beweert dat hij heeft leren koken in L’institution nabij Toulouse. Het blijkt later verzonnen - net als zijn buitenlandse reizen, als zijn hele leven...