‘Neem ik je mee naar het ondergrondse bos?’ – L’ecume des jours (2013)

Film: L'écume des jours(2013).
Genre: melodramatisch sprookje.
Regie: Michael Gondry.

Verhaal: boys meets girl. Girl dies. EDJ is een roman van Boris Vian, uit 1947.

En effect is EDJ, de film: een lawine van visuele vondsten. De associatieve, a-logische manier van vertellen doet denken aan écriture automatique. Toch stelt de film (ook) dat de lotgevallen van de personages zijn gepredestineerd – ze worden voorgeschreven door de werknemers in een typemachinewerkruimte. De mannelijke protagonist van EDJ, Colin, komt er kort te werken, maar hij kan niet meekomen: mensen kunnen hun lot niet in eigen hand nemen.

Verontrustend, al heb ik het vaker gehoord, ook in de echte wereld, is deze uitspraak van de dokter van Cloé: wie na zijn zestigste geen pijntjes voelt als hij wakker wordt, is waarschijnlijk dood. Blijkbaar wordt het leven met het vorderen der jaren almaar geiniger.

Beklemmend: naarmate de tijd verstrijkt, krimpt het huis van Colin & Chloé en laten de vensters steeds minder daglicht door. Schoonmaken heeft volgens Colin geen zin: het donker zit in het huis.

De eindeloze grappen over Jean-Paul Sartre (Jean-Sol Partre in de film) zijn: flauw. Toch maakt EDJ aannemelijk dat het leven meer op een onbeheersbaar surrealistisch melodrama lijkt dan op een vrij te vullen pak schrijfpapier. Vrijheid is een illusie zoals surrealisten en Freudianen 'weten'. Net als zelfkennis of beheersing van het zelf. In die zin is EDJ net zo polemisch als Sarte zegt sorry. Misschien is een opleving van het existentialisme aanstaande - en wordt die op voorhand bestreden.

Wie was Jean-Paul Sarte ook alweer? Lezers van P.F Thomése’s Het bamischandaal (2012; p.113) herinneren zich deze dialoog:

‘Jean-Paul Sartre. Die kon op een kruispunt met één blik twee straten tegelijk in de gaten houden. Hij woonde op de hoek van de rue Bonaparte en de rue de Seine, meen ik. Op de bovenste etage.’
‘En toch is ie overreden,’ raadde Peer.
‘Nee, hij is niet overreden,’ antwoordde ik geërgerd. ‘Hij is eerst communistisch geworden en toen dement.’
‘Was-ie ook een pornoacteur?’
Ik dacht aan L’Être et le Néant en haalde mijn schouders op. ‘Niet dat ik weet.’

Lachen: de geestelijke die het huwelijk van Cloé & Colin inzegent wenst hen een toekomst toe die zal zijn ‘gevrijwaard van familie en werk’.

Ziek worden. Doodgaan. Als ik zo om me heen kijk: biedt de plot van EDJ een heel geinige metafoor voor volwassen worden.

‘Hahaha, schitterend!’

Eindoordeel: na Eternal Sunshine of the Spotless Mind (2004) kon L’ecume des jours alleen maar tegenvallen. Die teleurstelling heeft Gondry dus mooi waargemaakt. Evengoed: geen onaardige film. Twee afgeknipte oogleden* (2/5).

*Die oogleden vallen al vroeg in de film in Colins wasbak. Ik vermoed dat de scène een ‘knipoog’ is naar de iconische scheermes-oogbol sequentie uit Bunuel/Dali’s surrealistische kortfilm Un chien andalou (1928). Het beeld roept ook dit beroemde shot uit Kubrick’s A clockwork orange (1971) in herinnering.