Diplomatie is voor mietjes – de Chinese mensenrechtensituatie

Bij het opzoeken van een oud krantenstukje – een krant is zo’n lap papier die de hele tijd hinderlijk in je gezicht flapt als je de informatie die hij draagt probeert te lezen op een winderig terras – stuitte ik op een interview, door Titia Ketelaar (Londen), in de NRC van afgelopen maandag (4/2/’13; katern de wereld, p. 3) met de baas – al staat zo’n autoritaire term, baas, op wat gespannen voet met het gedachtegoed van de organisatie waaraan hij leiding geeft, Ketelaar kiest voor 'voorman' - van Human Rights Watch, Kenneth Roth.

Deze alinea uit het vraaggesprek gaat over China:

U heeft kritiek op de westerse ‘stille diplomatie’, met name als het gaat om China.
‘Onder druk van burgers voelen politici zich verplicht de Chinese mensenrechtensituatie aan de orde te stellen. Maar tegelijk willen ze de relatie met China niet beschadigen. Dus vindt het gesprek achter gesloten deuren plaats, en wordt na afloop gesproken over ‘een vruchtbare discussie’. Dat is een cosmetisch gebaar, niemand trapt erin. Westerse landen zijn vastgeroest in deze oude mentaliteit. Dit is precies wat de Chinese regering wil, het inkapselen in een irrelevant domein.’


Graag gedeeld.

De kop boven dit stukje heb ik trouwens zelf bedacht, dus ga geen dozen met poep naar Kenneth sturen als je het oneens bent met mij (weet je wat: hou die dozen sowieso maar lekker bij je).