Het lekkere wijf – van kwart voor vijf

Het is afgelopen zomer uitgegroeid tot een ware traditie hier bij Martijn Knol Punt En El slash Martijn Knol Punt Blogspot Punt Kom. Om vier uur vierenveertig stormt iedereen zijn hokje uit – gangen door, trappen af/liften in… naar beneden, naar de kantine, ik bedoel: naar het bedrijfsrestaurant. De laatste lunchers zijn dan natuurlijk allang vertrokken, de koks en schoonmakers zitten samen uit te puffen (bakkie, peukje) en op de achtergrond klinkt De Grote Middagshow van Jeroen van Inkel en Patricia van Liemt. Om de één of andere reden hebben al mijn mensen de behoefte om gezamenlijk naar ‘Het lekkere wijf – van kwart voor vijf’ te luisteren, een rubriek die bestaat uit een telefoongesprekje met een mevrouw of juffrouw die het danmalige vandaag in het nieuws is of zou moeten zijn. Luister zelf maar een keer. Om een beetje bij te blijven ren ik altijd met iedereen mee om in de kantine naar HLWVKVV te luisteren. De beste aflevering tot op heden was die met de nummer 2 van het Christen-Democratisch Appèl – Mona Keijzer – die zich duidelijk niet op haar gemak voelde met de titel ‘lekker wijf’ – maar ja: campagnetijd, meespelen maar. Is het vrolijke interviewtje voorbij, dan praten Van Inkel en Van Liemt nog even na en zodra ze dan een hitsingle inzetten, klap ik in mijn handen met de bedoeling iedereen subtiel weer tot buffelen te manen. ‘Zo, dat was weer lachen.’ Maar de meesten slepen zich na HLWVKVV niet meer naar hun bureau. Ze blijven liever een beetje in het restaurant hangen – blikje uit de automaat, beetje kletsen, beetje flirten, bellers wegdrukken, morgen is er weer een dag.

Betoogje: ik vind ook dat commerciële radiostations veel auditieve milieuvervuiling veroorzaken. Toch is het heus geinig Schopenhauer te lezen terwijl diens wereldbeeld op de achtergrond wordt ingekleurd door een weeklagende Trijntje – ' I didn’t see it coming, baby' – Oosterhuis. Bovendien is Jeroen van Inkel weliswaar commercieel, conservatief en sentimenteel, hij is ook slim, oorspronkelijk en snel associërend; de diskjockey heeft een groter en waarachtiger empatisch vermogen dan de gemiddelde niet-diskjockey.

‘Heel herkenbaar stukkie! Ik denk soms bij mezelf: godverdomme, Sjaak, het kostte bloed zweet en tranen om dit bedrijf met je eigen poten op te bouwen, maar je hebt ’r een lesje menselijk gedrag bijgekregen waarvoor een ander een complete bibliotheek psychologie bij elkaar zou moeten studeren. Hè? Dat is toch zo? Je leert met een eigen toko meer mensenkennis dan iemand die z’n hele leven met vragenlijsten langs de deuren loopt. Is gewoon zo. Punt.’