Nieuwe lente - klei

Jan Wolkers ver-telt in Over het zitten en bezeten zijn, uit 1993, dat hij pas echt begon met schrij-ven op het moment dat hij de Revolt-stoel van Friso Kramer bezat. Wie weet kijk ik in 2050 terug op een vergelijkbare toverslag: voor-taan zit ik achter mijn werktafel op een stoel uit Maarten Baas’ Clay serie (2006), op een groene. Na drie romans is de terra bekleding van mijn oude bureaustoel versleten, bovendien zit er speling in de zitting en zijn de poten metaalmoe. Of ik op de Clay Chair, schrijvend, het niveau ga halen waarop Baas ontwerpt mag je betwijfelen - ‘we zullen zien,’ zoals Stephan Enter in zulke gevallen zegt - maar de gekleide stoel gaat me sowieso iedere dag herinneren aan de houding die, volgens mij, in alle kunsten, tot goed, authentiek, vernieuwend werk leidt: lekker je eigen gang gaan, niemand navolgen.

Foto Maarten Baas’ Clay Chair: Frank Tielemans.

Overigens is de kleistoel die achter mijn bureau staat nog een tikje wilder dan die op de foto hierboven. De mijne heeft bijvoorbeeld één terugwijkend pootje (denk aan het opgetrokken pootje van een jachthond) en een bijna hartvormige rugleuning. Het maffe is dat die kleistoeltjes echt bezield lijken; zelf durf ik niet eens een jas over de rugleuning te hangen, omdat ik dan bang ben dat dat groene wezentje misschien stikt. Levende have. Animisme.

Naschrift 12/10/'12

Een vriendin mailde me: of ik wist dat The New York Times de Clay collectie tot de classics van de toekomst rekent. Ja, dat weet ik. En ook dat Baas’ Smoke één van de andere 21 plekken op de lijst bezet. Maar eerlijk gezegd verbeeld ik me dat ik geen krant of canon nodig heb om kwaliteit te herkennen. Was de rest van de wereld niet gecharmeerd van Clay Furniture, dan zat ik dit stukje ook op een kleistoel te tikken.

En nu ik toch op die Clay collectie aan het reflecteren ben: je kunt je partner on a daily basis laten liegen dat je wél mooi bent of je door een therapeut laten wijsmaken dat uiterlijk er niet toe doet, maar vermoedelijk bewijs je jezelf een grotere weldaad als je een spiegel ophangt waarvan de rand het imperfecte erkent, waardeert en celebreert.