Bloeddorst

Toen ik de vuilnis buiten zette – ‘Dat begint al ontzettend spannend, Tyn!’ ‘Laat me nou even.’ – toen ik de vuilnis buiten zette werd ik gefixeerd door een zittende zwarte kat. Ik bleef staan en keek terug. De machtstrijd duurde eindeloos. Het leek wel of er tussen onze ogen staaldraden waren gespannen. Uiteindelijk lukte het me haar gedachten te lezen: als ik zo klein was als zij, en zij zo groot als ik, had ze me verscheurd.

‘Stel je je niet een beetje aan? Zat die brave kat niet gewoon te wachten tot jij weer op zou rotten zodat ze die vuilniszak op haar gemak stuk kon klauwen om naar vlees- en visresten te zoeken? En wanneer verschijnt er eigenlijk weer een roman van je? Je laffe anekdotes beginnen me een beetje de keel uit te hangen.’
‘Ik heb een – ’
‘Ik wil visie! Ik wil samenhang! Ik wil KUNST! Niet dit slappe gebabbel.’
‘…’
‘Hoeveel Remco Camperts denk je dat een taalgebied verdraagt?’