Wildschommelen (+ reality check)

Na het wildplassen en het wildbreien is er nu ook: het wildschommelen. De touwen en plankjes duiken overal op. Niet aan van die rijksgecontro-leerde houten speelrekken of boven gecerti-ficeerde rubberen tegels, maar aan brugleuningen en afdaken. Er hangt zelfs een schommel aan een dikke, laaghangende tak van die kolossale kastanjeboom naast het gemeentehuis (waardoor het terras van Café de Zaak opeens aan een Frans dorpsplein ligt).

De meeste kinderen die zich door deze anarchistische interventies laten enthousiasmeren, zie je even later ontgoocheld, want geblesseerd, bij de ludieke schommel wegrennen – ik zag kinderen hun knieën schaven, ik zag een meisje gewurgd worden doordat het plankje waarop ze zat begon te wentelen en haar hals rollade-gelijk tussen de wikkelende touwen kwam en ik zag een jongetje dat op het hoogste punt van de schommel de touwen losliet – joepie! - met zijn bovengebit Goofy-achtig op de klinkers landen (hap!). Ook zag ik een ventje tijdens het schommelen dwars door zijn zitplankje heen zakken, maar dat telt niet, want dat jochie was gewoon een volgevreten papzak.















Het verwezenlijken dan wel uitleven van romantische ambities blijkt doorgaans hun falsificatie in te houden.

‘Maar je gelooft toch nog wel in de liefde?’
‘Uiteraard.’
‘…’
‘Sterker nog: ik geloof uitsluitend in de liefde.’
‘Wat een heerlijk antwoord!'
'...'
'Ja, sorry, maar ik sta gewoon te zwijmelen en als ik zodadelijk weer bij mijn positieven ben beweeg ik me onmiddelijk in de richting van de dichtstbijzijnde zelfstandige boekhandel om ettelijke extra exemplaren van jouw prachtroman Alles kan kapot in te slaan!’
'O, wat leuk! Dankjewel!'