Notabel

Ik kwam van de tuin. Omdat mijn armen een beetje trillerig waren van het grasmaaien, fietste ik met losse handen, de armen ontspannen langs het lichaam. Tintelend. Al fietsend keek ik dromerig om me heen, raakte uit balans, zwaaide even met mijn armen en hervond mijn evenwicht – dit gebeurde net op het moment dat ik werd ingehaald door twee wielrenners. Ze ontweken me zwierig – één van hen hobbelde zelfs een paar meter door de grasstrook tussen fietspad en rijweg – en koersten toen gewoon weer verder. ‘Sorry!,’ riep ik. De rechter wielrenner antwoordde over een schouder: ‘Excuses aanvaard.’