De architect met de hamer













Het werk van kunstenaar/architect Gordon Matta-Clark heb ik leren kennen dankzij Roel die, zelf architect, een overzichts-catalogus aan me uitleende vol foto’s van zijn (Matta-Clarks) werk: 'Hier. Vind je vast mooi.'

Het oeuvre van Matta-Clark is, ik zeg het maar even in mijn eigen woorden, een dikke, vette middelvinger naar het establishment, naar bestaande machtstructuren en naar de schijnheilige, liefdeloze niks-aan-de-hand-esthetiek & meeloop-attitude van de consumerende middenklasse en het bestaat vooral uit ingrepen in 'reeds bestaand vastgoed'. Matta-Clark (GMC) was: ‘'sick of the surface formalism’ he had been taught at Cornell. His journey was in the opposite direction, opening up structures to light and air and burrowing beneath the surface of the street to explore, photograph and film the catacombs, sewers and viaducts concealed there'. (bron: Tate Papers).

De ouders van de 'anarchi-tect' schil-derden, zijn twee-lingbroer Sebastian pleegde zelfmoord en Gordon Matta-Clark zelf werd in de VS opge-leid tot architect en studeerde een tijdje Franse literatuur in Parijs – dat laatste uitgerekend in '68, het jaar waarin daar de nationale pleuris uitbrak. GMC was nog maar 35 jaar oud toen hij stierf, aan kanker.

Vanwege de schennende aard van zijn oeuvre zou je Matta-Clark de Fontana van de architectuur kunnen noemen, maar zijn werk is veel minder cerebraal en esthetisch dan dat van Fontana. Het is agressief, rauw en zoekt de confrontatie met het dagelijks leven en met 'sociale structuren'.

Maria Barnas noemde Matta-Clark in 2004, in De Groene Amsterdammer, 'een kunstenaar die mentale ruimte maakte door ingrepen te doen in de fysieke ruimte'.

Ze schreef: 'Matta-Clark was gegrepen door het idee van gemeenschapszin en hoe een gemeenschap nog voor te stellen is wanneer de grond waarop die tot stand kwam, werd vernietigd. Door te deconstrueren, construeerde hij behalve de nieuw ontstane ruimten, die vaak met gevaar voor eigen leven te bezoeken waren, een kader waarin bestudeerd kon worden hoe een huis is opgebouwd. En hoe erin was geleefd. Niet alleen lagen isolatie, maar ook lagen behang en vloerbedekking kwamen te voorschijn. De prachtige, toegetakelde, leegstaande gebouwen waren als een röntgenfoto van iemand die ten dode is opgeschreven. Want kort na, en soms zelfs tijdens de voltooiing van een werk werd het gebouw op last van de gemeente gesloopt. Het verscherpte de kritiek van de kunstenaar op de sloopdrift die in de jaren zestig op gang was gekomen in New York en omgeving. Want de betreffende gemeente had nu niet alleen de vernietiging van architectuur en geschiedenis, maar ook van een kunstwerk op het geweten.'

De kunste-naar/archi tect heeft, vind ik, ook een verruk-kelijk gevoel voor humor, stijl en romantiek. Kijk bijvoorbeeld naar zijn Buster Keatonachtige treinbrugfoto (hier boven). Naar Reality Properties: Fake Estates. Of naar zijn bekendste werk: Splitting (1974)

Trouwens, die gemeenschapszin van Matta-Clark blijkt niet alleen uit zijn artistieke werk: met vrienden runde hij, in Manhattan, een eetcafé, FOOD.

Haaks zijpad: Politici kunnen eindeloos theoretiseren over 'de kloof met de burger' - dat probleem kun je al voor de helft oplossen door een bevlogen architect uit te nodigen het Binnenhof, in de geest van Matta-Clark, onherstelbaar te verbeteren.

Hier een interview met Jane Crawford, de weduwe van Matta-Clark.

Hier een GMC-bio.

Alle foto's: Tate Papers.

P.S. De titel van dit stukje ten spijt: die ramen in de bovenste foto zijn niet bewerkt met een hamer, maar met een luchtbuks. Ook mooi.