Maryam zat op de bagagedrager van een kinderfiets. Ze droeg de donkerblauwe jas van haar grote zus. In haar armen een spinnende lapjeskat.
'Deze is van mij,' zei ze toen ik langs de fietsenrekken liep. Met één hand aaide ze de kat over de kop.
'Wauw,' zei ik. 'Wat een mooi dier zeg.'
Maryam knikte.
'Als katten blij zijn, dan spinnen ze,' zei ze.
'Dan is deze kat vast heel blij.'
We luisterden een tijdje naar het snorren. Maryam keek me trots aan. Ik was natuurlijk niet zo flauw om te zeggen dat ik nog nooit een lapjeskat had gezien die zo ontzettend op de lapjeskat van buurvrouw Lieke leek als de lapjeskat van Maryam.
'Hoe heet ie eigenlijk?'
'Wie?'
'Je kat.'
'...'
'Heb je 'm al een naam gegeven?'
'Ja.'
'Hoe heet ie dan?'
'Achmed.'
Eerder: Afscheid, Het leven gaat door - afscheid II.