À la recherche du Reuzekabouter

'Naam?'
'Martijn Knol.'
'Ja, nee. Goed. Ik zie het al. Loop maar door. Ik wilde alleen even checken of je een rode puntmuts op hebt.'
'Oké. Dahag!'
'Ja, dag hoor. MAAR JE BENT WEL VERDACHT KLEIN, MANNETJE. IK HOUD JE IN DE GATEN! EN NOU WEGWEZEN!'