Mijn vriendin had een berg zomerjurkjes gekocht in Arnhem (lang verhaal) daar hoorden – vond ik, personal shopper – bepaalde pumps bij van een bepaalde winkel in Amsterdam. Konden we meteen even naar het Rijksmuseum. Niet alleen om Kiefer & Rembrandt, Corbijns foto’s van Kiefer en het Meisje met brede hoed van Caesar van Everdingen te zien, maar vooral om de, naar ik vermoedde, beeldschone expositie te bekijken met zelfportretten van Rembrandt en Degas (in het zaaltje waarin twee jaar geleden de diamanten schedel van Hirst te pronk stond).
Gijsbert van der Wal afgelopen vrijdag in de NRC: ‘Rembrandts behandeling van licht en schaduw is wel radicaler dan die van Degas. Er valt fel licht op zijn oorlel, wang en neus; in de rest van het gezicht is het echt verrekte donker. Degas speelt met schaduwen, maar zijn zelfportretten zijn conventioneler.’
Het interessante van de kleine en inderdaad beeldschone tentoonstelling vind ik dat je de Rembrandt-portretten die je dacht te kennen opnieuw aandachtig moet bestuderen doordat de doekjes van Degas ernaast hangen. En natuurlijk ga je vergelijken en natuurlijk concludeer je dat Rembrandt Degas overklast.
Foto zelfportret Degas: Rijksmuseum.