Jonge dansers (M/V) kunnen soms iets aandoenlijks hebben. En, in de meest complimenteuze betekenis van het woord, ook iets onnozels. Een jonge danser is de wandelaar die niet ziet dat er daarboven een bloempot uit de vensterbank is gestoten (die nu op weg is naar zijn kruin (correct: die bloempot is de tijd)). Nog tien, twintig jaar meisje/jongetje, denk je soms, en de weekmakers zijn uit je botten verdwenen.
Cesc Gelabert, en dat is uitzonderlijk voor een podiumdanser, is een vijftiger. Alleen dat maakte me al nieuwsgierig naar Schwarz Weiss Zeigen (1983), een solo van Gerhard Bohner.
Annabel was er met twee Spaanse vriendinnen. Ik zag de danshistorica van de VAVW met haar man. En mijn verloofde en ik waren er dus ook. Plaats van handeling: theater Kikker (daar kijken ze niet op van een sprongetje meer of minder). In de foyer klonk Mozart.
Gelabert danste op muziek van G.F. Händel en Glenn Branco. Het tweede deel van de voorstelling met een mensgrote tekenpop (donkerbruin hout met karamelkleurige gewrichten van kunststof), in het eerste deel van de voorstelling helemaal solo.
Bohners choreografie wordt hier en daar ‘minimalistisch’ genoemd. Daar kan ik me wel in vinden. De dans is eigenlijk een bewegende compositie in zwart en wit.
Ik had verwacht dat de avond een hooggestemde ‘posting’ zou opleveren over sterfelijkheid, discipline en de eeuwige opdracht je eigen beperkingen te overstijgen. Maar de eerlijkheid gebiedt me af te sluiten met de bevinding dat ik de voorstelling erg mooi vond, en van een bijna meditatieve ernst, maar dat ik toch ook dacht: godsamme, lekker je energie verbrassen, dat heeft toch ook wel wat (ik zou het hele filmpje kijken – het einde is té cool).
Ja, mijn eigen danslessen gaan ook hartstikke goed, donderdag mag het gips eraf.
Foto: Springdance.