We zaten buiten. Onder warmtelampen en kobaltblauwe fleece dekentjes (tuttig, die nylon lappen, maar toch nog altijd te verkiezen boven een blaasontsteking). Op tafel chocolademelk, thee, glazen Palmbier. Aan de overkant van de straat probeerde een zwans op een parasol te landen. Ze gleed er meteen vanaf en klapte met het geluid van een vallende fietser (die platte smak als kettingkast en bagagedrager de straat raken (het geklapper van jasbeschermers)) op de stoep. Ze bleef een paar minuten beduusd staan en deed een uitval naar wie haar wilde benaderen. Uiteindelijk waggelde ze een stukje over de klinkerstraat en steeg toen met een paar machtige vleugelslagen op - ze vloog de straat uit, verdween achter een blok met hoogbouw.Foto: Jan Willem Mathijssen.
