Naar Wageningen
Nadat ik had gezien hoe fit, lenig en gespierd de oude Clooney (1961) nog is, moest ik vroeg de trein in om een rondje van zestien kilometer te gaan maken in de omgeving van Wageningen. Het beeld vanuit de coupé: kale berken, gele vogelkers. Plassen op weilanden en akkers.
In Ede stapte ik uit. Achter het station stond een Hollandse Oliebollenkraam.
Onder een zilveren hemel die langzaam lichtblauw kleurde, bewonderde ik de laatste bladeren van dit jaar - geel, oranje, rood. Bospaden sopten en ritselden onder mijn schoenzolen. Toen ik stond te pissen tegen een beuk, sloeg er zoveel damp van de bast dat het zicht me gedurende een volle minuut totaal werd ontnomen.
Bij villa's werd ik begeleid door blaffende herders. Ik zag paddenstoelen, trimmers, twintigers met kinderen en spectaculaire kardinaalsmutsen. In Museum Tute Natura stond ik met een bleke tweeling naar twee reekalfjes op sterk water te staren.
Ik passeerde een beeldentuin. Ik zag beken, bruggen, pitrus. Ik dronk mijn eerste warme chocolademelk sinds het ingaan van de wintertijd. Later, op de Wageningse Berg, zag ik hoe een familie van acht personen zich had verspreid over de drie bankjes voor het Belmonte Arboretum. Ze keken naar twee zeilbootjes die onder de doorgebroken zon over de Rijn voeren.
Straks even luisteren waar John Jansen van Galen vandaag is geweest.