Het klinkerstoepje hier aan de voorkant ligt bezaaid met sigarettenpeuken. De meeste zijn door de voeten van voorbijgangers geplet en klemmen tussen de straatstenen (wortelkanaalbehandeling, dentale tampon). Ooit groeit uit elk van die grauwe stompjes een tabaksboom. Of een kastanje, linde of plataan. Als je er goed naar kijkt, naar die peuken, dan zie je ze al bijna wortel schieten – ooit groeien er bomen op de Van Asch van Wijcks. Ik zie de zoete schaduw van de toekomst.
Drie reacties:
1) ‘Ik zie de zoete schaduw van de toekomst’? Wanneer verschijnt je eerste bundel? Of probeer je grappig te zijn? De Innerlijke Redacteur.
2) Dus als ik mijn peuken op straat gooi mag ik voortaan zeggen dat ik aan het zaaien ben? Gna, gna, gna. Rokertje.
3) De laatste zin is, naar ik aanneem, een verwijzing naar een regel van de Brabantse dichter H. Teeuwen? De Actieve Lezer.