Film: Wad (2018)
Genre: natuurdocumentaire
Regie: Ruben Smit
Een meeuw met een gebroken vleugel. Roodkleurende zeekraal.
Zeesterren die mosselen in de houdgreep nemen. Aan fraaie beelden geen gebrek
in Wad, aan visie des te meer. De loze
voice over – zeikerig suggestief ingesproken door Gijs Scholten van Aschat –
voegt betekenisloosheid aan betekenisloosheid toe. Van kennisoverdracht is
nauwelijks sprake. Wad is een warrige
aaneenschakeling van sentiment en spektakel.
Wat bezopen eigenlijk om in een bioscoop naar de natuur te
gaan zitten kijken!
Omdat ik al een bezoek aan Kleurendrift, een – weet ik nu - mooie, compacte tentoonstelling
vol modernistisch geïnterpreteerde landschappen van De Ploeg in het koetshuis
van Borg Verhildersum, in de agenda had staan, besloot ik, we schrijven een dag
na het aardappelfeest waar Mangiare
haar uitzending aan besteedde, in één moeite door naar Hornhuizen te
karren om daar vanaf de kerktoren een blik op het wad te werpen.
Zo gepland, zo gedaan.
Op Station Winsum moet je van de trein overstappen op de
fiets. You lose some, you
Winsum. Overal in het land was te zien wat een droge zomer we hebben
gehad (halflege vijvers en sloten, kleine aardappelen). Natuurlijk piepte ik
bij Hornhuizen even de dijk over. Een paar lepelaars was zo gespot, maar de
wildernis die ik in de bioscoop had gezien, lag in de onbereikbare verte.
Film en excursie liggen inmiddels een week achter me. Ik
vind Wad nog steeds een kutfilm.
Tegelijk geef ik toe dat voor de stadsmens geldt: het ware buiten zie je
binnen.
Eindoordeel Wad:
twee doodgeknuppelde zeehonden (2/5).
‘Zuinigjes… Misschien moet je ’m nog een keer bekijken?’
‘Je kan me wad.’
‘Haha!, het is me wad!’
‘Meid, wad een toestand.’