Neuken, janken, knokken – De Rouille Et D'Os

Film: De Rouille Et D'Os (DREDO, 2012).

Genre: rolstoel-drama.

Regie: Jacques Audiard.

Met: Marion Cotillard, Matthias Schoenaerts, Corinne Masiero.


Plaats van handeling: Côte d’Azur.

Verhaal: Dertiger Alain van Versch, alias Ali, trekt samen met zijn vijfjarige zoontje, Sam, bij zijn zus Anna en haar man in. Tijdens zijn werk als uitsmijter leert Ali een dolfinariste kennen, Stéphanie, die kort daarna haar benen verliest bij een bedrijfsongeval. Terwijl Ali zijn vuisten benut om een vermogen bij elkaar te boksen met illegale straatgevechten, leert Stéphanie haar beste kunstbeentje voor te zetten.

DREDO volgt het bekende stramien: op weg naar het Nog Lang & Gelukkig moeten de helden een handjevol tegenslagen overwinnen. Welke pot met goud staat er aan het einde van de narratieve regenboog? Een kampioensriem. Een blij gezinnetje.

‘Je gooit een paar metaforen door elkaar.’
‘Weet ik, dat hoort op een blog.’

Bekentenis: de twee korte verhalen van de Canadese schrijver Craig Davidson waarop het scenario van DREDO is gebaseerd heb ik niet gelezen.

Als je de bioscoop na het zien van DREDO tevreden hebt verlaten omdat je denkt dat Stéphanie, Ali en Sam nog lang en gelukkig zullen leven, lijkt het me nuttig nu het luik onder je voeten open te laten klappen. Want als we één gevolgtrekking mogen maken na het zien van DREDO dan is het wel dat Ali problemen oplost met zijn vuisten. Met vechten en vluchten. Zijn bokscarrière kan niet lang meer duren. Er wacht hem financiële en sociale onzekerheid. Een eventueel vervolg op DREDO kan maar één onderwerp hebben: huiselijk geweld.

Net als bij Drive is het idee van ‘geluk’ of ‘rechtvaardigheid’ of ‘geesteskracht’ weer een kwestie van vernauwd perspectief. De film toont weliswaar dat het lot van zijn zus Ali onverschillig laat, maar ik had ook het letsel dat hij toebrengt in zijn ‘werk’ als free fighter wel wat waarachtiger in beeld gebracht willen zien. Bijna niemand bereikt een top zonder slachtoffers te maken – en een straatvechter al helemaal niet. De pijn die Ali zijn tegenstanders bezorgt tijdens zijn knokpartijen lost op in de euforie van de triomf die wij met hem moeten voelen en vieren. Als het leed en letsel van de tegenstanders scherper in beeld was gebracht zou identificatie met Ali een stuk lastiger zijn en dat zou de mond-tot-mond reclame hinderen of vertragen en dát zou de revenuen bedreigen. De economie als narratieve kracht.

Geweld is een prachtig thema, schaduwmilieus vormen een prachtige setting, maar ze verplichten, wat mij betreft, ook tot meedogenloos, waarachtig filmen. Nu predikt DREDO, ook in haar vorm, toch weer die typische, tuttige, bekrompen middenklassenmoraal dat het eigen gezinnetje, het eigen geluk, boven alles gaat. Het eigen geluk heiligt de middelen.

Grappig: vrouw Stéphanie geeft haar loopbaan (woordspeling) op voor man Ali. Dat we dat moeten duiden als happy end is het echte drama van de film. De jaren vijftig: al zestig jaar going strong.

Ben je er nog? We hebben het nog steeds over DREDO.

Een speelfilm hoort natuurlijk niet tot het genre van de journalistiek en is niet bedoeld als visuele rapportage van sociologisch veldwerk; evengoed irriteert de onwaarachtige stilering van ‘het rauwe straatleven’. Net als Uxbal/Xavier Bardem in Biutiful beschikt de protagonist over net iets teveel coole outfits. Bovendien is er in de postproductie wat al te gul omgesprongen met additieven. De zee die we in DREDO te zien krijgen is niet zout maar zoet.

De casting is wél meer dan in orde: Marion Cotillard en Matthias Schoenaerts zijn in deze film allebei even aards en even lichamelijk en hebben een vergelijkbare, dromerige oogopslag. Het lijkt vanzelfsprekend dat die twee elkaar vinden als partners in crime en als bedgenoten. Overigens vermoed ik dat iemand die in een rolstoel belandt al snel niet meer kan bogen op het popperig geproportioneerde bovenlijfje van Cotillard/ Stéphanie. Maar soit.

DREDO is bedoeld voor liefhebbers van melodrama, niet voor liefhebbers van filmkunst. Het is een roofdier dat jacht maakt op de emotioneel incontinenten. Er wordt genoeg geneukt, gebloed, geschreeuwd, bedrogen en getroost om je adrenaline twee uur lang naar alarmpeil op te stuwen. Maar daarvoor kun je ook naar een pretpark (spookhuis, Python, wildwaterbaan).

Eindoordeel: hypocriete shit. Één steenrode BMW (1/5).

‘Ik heb geen steenrode bmw gezien.’
‘De auto waarmee Ali Stéphanie ’s nachts thuisbrengt als ze een bloedneus heeft opgelopen in de Annexe, die nachtclub.’

Ali’s hand is in bovengenoemde scène trouwens gezwollen. De ruit waarin hij daarvoor wat barsten heeft geschermutseld zijn, net als zijn dikke hand en het ijs waarmee hij de zwelling probeert te stoppen, vooruitwijzingen naar het wak dat hij aan het einde van de film in het ijs slaat om zijn zoontje te redden (sorry, spoiler). DREDO wemelt van parallellen, spiegelingen en vooruitwijzingen, maar is ondanks die ambachtelijke ingrepen onevenwichtig.

‘Wat heeft Ali tegen honden?’
‘Weet ik niet. Zal wel iets uit zijn jeugd zijn. Misschien blijkt het uit die verhalen van Davidson.’

Wederhoor: Pauline Kleijer gaf DREDO namens De Volkskrant vier sterren.

Verwant: Biutiful.

Affiche: IMDB.