Gisteren reed ik met de trein naar Amsterdam-Zuid. Zwart, want ik had haast en de kaartjes-automaat functioneerde niet (zolang ik die NS publieksprijs nog niet in the pocket heb, reis ik zelf mijn prijzengeld wel bij elkaar). Vervolgens zoefde ik met boek-productiegoeroe Her-mine en ontwerper Jan Martin door de stro-mende regen naar Groningen, naar de boekbinderij waar pallets met Alles kan kapot voor ons klaar-stonden. We kregen een rondleiding door het bedrijf en de direc-teur, Frans, legde uit waarom hij ervoor heeft gekozen boeken te plakken met lijm op waterbasis: dankzij het vocht binden de lijm en de papiervezels van de pagina's en het omslag beter, dat wil zeggen: sterker en duurzamer. Bovendien valt het boek door die zachte, milieuvriendelijke lijm natuurlijker open en blijft de rug langer mooi. Frans liet zien wat hij bedoelde: de pagina's van het exemplaar van Alles kan kapot dat hij had opengeslagen waai-erden soepel van rechts naar links. We aten broodjes kaas en kroket, praatten over paarden mennen, zeilen en kleiduiven schieten en hebben vooral de hele dag heel hard gewerkt.
'Wat hebben jullie gedaan dan?'
'Kom donderdag naar Bijleveld, dan vertellen we alles.'
'En is het boek nu helemaal af?'
'Bijna.'