Film: The future (2011).
Regie: Miranda July.
Verhaal: hij (Jason) wilde eigenlijk wereldleider wor-den, maar is nu telefonist. Zij (Sophie) wilde danseres worden, maar geeft nu be-wegingsles aan kinderen. Het stel geeft zich een kleine maand de tijd het leven te enhancen. Waarom een maand? Dat is ongeveer de tijd die J&S moeten wachten op hun adoptiepoes.
Locatie: Los Angeles.
Fraai: de prettige, losse art direction, de pretentieloze manier waarop de protagonisten zich kleden en waarop hun appartement is ingericht. Jason en Sophie zijn twee volwassen kinderen. Wat styling betreft is TF het kleine zusje van The Kids Are All Right.
Betekenis: de film opent met een shot van Jason en Sophie die samen, tegenover elkaar, op de bank hangen. Beiden zijn, gelijktijdig, aan het internetten. Gedurende de film zegt Sophie hun internetabonnement op. En in het eindshot zit Jason (rechts, neus naar links wijzend) en profil in een fauteuil in een papieren boek te lezen. Sohpie gaat op de achtergrond (links) op een bank of een bed liggen. Wat betekent dat? Ik denk dat TF vertelt dat de virtuele werkelijkheid veilig lijkt, maar vals is en dat het echte leven (whatever) rauw en meedogenloos blijkt voor wie zich eraan blootstelt, maar dat het onmogelijk is volwassen te worden zonder bereidheid the slings and arrows of outrageous fortune te incasseren. Ook is het leven een waterige leugen zolang je de Tijd niet recht in de ogen durft te kijken. Ik zeg niet dat dit mijn mening is, ik denk dat dit de mening van TF is.
Kwaliteit: TF is wat donkerder dan July’s vorige film (Me and You and Everyone We Know (2005)) en haar bundel heldere verhalen (No one belongs here more than you (2008)), maar ik denk dat July de kracht mist om zich met succes te meten met thema’s als verraad en vergankelijkheid. Ze is oorspronkelijk en vindingrijk – meer een vondstenaar dan een kunstenaar om een term van Hendrik Johannes Adrianus Hofland te lenen, al is dat een wat geforceerd begrip, zelfs een door H.H. bewonderde auteur als W.F. Hermans reeg au fond zijn vondsten gewoon aan elkaar tot essays, verhalen en romans – maar toch ook wat al te koket en cute. Het zweverige staren van July - quasi naïef, 'onpraktisch', dromerig, pseudo wereldvreemd – gaat na een uurtje een beetje op je zenuwen werken. Een kunstenaar is iemand (M/V) die zijn soortgenoten iets wil geven, July vraagt vooral iets van haar publiek: aandacht.
Alle grapjes en gekkigheidjes in TF schreeuwen dat July graag kind zou blijven (het verwonderingsparadigma) en ons het liefst haar hele leven met grote aandachtvragende ogen zou blijven aanstaren – iedereen mag haar papa en mama zijn en eindeloos onvoorwaardelijke liefde schenken. Sinds ik Jeroen Mettes heb gelezen zit Jaap van Heusdens: 'Gasten de wereld staat in brand, welk verhaal gaan jullie mij vertellen?' me alleen nog maar meer en vaker dwars. Binnen het verwonderingsparadigma laat een kunstenaar de status quo ongemoeid en dat is volgens een opvatting die in verandering gelooft (revolutie!)(en waarvan ik nog niet weet of ik hem aanhang (fok!, das Leben ist kein Ponyhof )) schadelijk. Grote, harde woorden voor zo’n lieve, zachte film. Maar ze verklaren wel het lichte ongemak waarmee je, ik althans, de filmzaal verlaat.
Terzijde. Mocht je bovenstaande opmerkingen over July wat al te ad hominem vinden: de inzet van July's werk is hominem. Kijk bijvoorbeeld ook naar haar performances. Overigens vind ik July op haar best in het werk waarin zij niet zelf optreedt, in Hayska Royko bijvoorbeeld (zie een paar alinea's hieronder).
Acteur: Hamish Linklater acteert beter dan July (of eigenlijk: hij acteert wel), de nachtscène waarin hij de Tijd probeert stop te zetten om de liefde van zijn leven te redden en goede raad krijgt van de maan is, vind ik, prachtig en geloofwaardig intens geacteerd. Hij lijkt wel een beetje op Mika trouwens, HL.
De hoofdvertelling wordt afgewisseld met innerlijke monologen van de wachtende adoptiekat: ben ik voor, pratende dieren (‘En schrijf maar op dat je hond dat ook is!’).
David Lynch: heeft niet aan deze film meegewerkt, maar de griezelig fantasieloze huisvader uit TF, Marshall, lijkt wel uit een van zijn (DL’s) films weggelopen. Ik heb sinds het zien van TF nog een paar keer grijnzend aan het personage (bolle ogen, gerimpeld voorhoofd) teruggedacht. Toch lijkt TF door het inzetten van zulke griezels een bezwering door de geestelijk moeder; het demoniseren van huisvaders, het anti-idealiseren van het gezin als dam tegen haar (July's) eigen burgervrouwsverlangens.
Zo, en nu ga ik nog even iets onaardigs zeggen: het werk van July wekt, en dat bedoel ik positief, gemengde gevoelens op, maar is me alles bij elkaar echt te oppervlakkig. En het is natuurlijk oké om oppervlakkig te zijn. Maar oppervlakkig is vaak wel een beetje oppervlakkig (de associatie is voor mijn rekening).
Eindoordeel: twee pratende manen (2/5).
Rottige waarheid: wat sympathiek is laadt zo vaak de verdenking van onwaarachtig op zich.
Aantekening: De beroepskijkers van De Volkskrant, NRC en de VPRO gids gaven allemaal 4 icoontjes (4/5). En zij hebben er meer verstand van dan ik.
Geheimtip: op de Me and You and Everyone We Know special edition DVD (2 discs) staat een kort videokunstfilmpje met de titel Hayska Royko – dat is een Heel Erg Goed Filmpje, probeer het te zien; het duurt maar vier minuten en je hebt er een leven lang plezier van.
Met dank aan Cinemien voor de toegestuurde kaartjes.
Filmposter/foto: IMDB.